woensdag 11 mei 2011
Slotaccoord
De mimegroep Walking faces onderzoekt in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de schoonheid van de vergankelijkheid. Dit in een vorm van een drieluik gebaseerd op de 3 grootheden: Het lichaam, de geest en de overstijgend ziel.
De performance heeft plaatsgevonden in het MMKA op 1 mei. Van 'the making of' is een boekuitgave verschenen met beeld, poezie, mijmeringen, krabbels, composiities over het maakproces. Speciale etsen werden gemaakt voor het boekomslag door Emmy Chau. Fotoos Kropot. Tekst Sjoerd Schwibettus. Ontwerp met Serena Kloet. Uitgave WalkingFaces.nl (bestellen via sjoerdschwibettus@walkingfaces.nl)
Slotakkoord
We praten na in de tuin – het laatste slot akkoord.
Alles is al een keer gezegd. We raken in discussie over de constructie.
Was het mime? Het is als een legpuzzel waar geen afbeelding op staat en waar je maar ergens begint te bouwen. Hoe je uitkomt is elke keer anders.
De beperking ook die je je zelf oplegt.
Ik leg uit dat ik heb gezocht naar energie i.p.v. vorm en hoe dat te vangen en aan te sturen en niet vast te leggen.
Op scherpte, op de rand, moest wel een soort van transparant gevecht zijn. De worsteling voor de mime. Voorbij de vorm zeg maar.
In het museum kwam de inhoud tot zijn recht. In het theater was door de concentratie van 1 richting kijken het fysiek spannender.
Verhaal
Wie vertelt het verhaal? Patrick vond het prachtig juist dat er nergens op door werd gegaan en dat daardoor de kijker het verhaal moet maken en zich dat realiseert. Het is als de uitgesleten voet van Petrus beeld De Piëta (13e eeuw)in Pieterskerk Dat die door al die jaren heen door de vele kussen van bedevaartgangers is uitgesleten.
Kippevelmomenten
Ben ik de pen of het papier? Vroeg Patrick me.
Dat de performance zich terughoudt in het verhaal en dat het je als kijker overkomt dat je zelf het verhaal bent, is de kracht. Hoemeer kippevelmoemnten hoe trefzekerder het de tijd bevriesd.
Nelleke is onder de indruk geraakt van de werkwijze en de reikwijdte van de mime stijl, dat ze daar even heel dichtbij kon.
Opgetrokken wenkbrauwen
Is het high art?
Zoiets als high tea. Voor ingewijden. Wel zeer specifiek gericht en ook als onderzoek een speciaal ding.
De kracht zit in het intrinsieke. Dat is daarmee niet afgesloten maar juist open. Ook voor heel veel mensen die nog nooit iets dergelijks hebben gezien. Ze zullen zeggen, ze zullen waarschijnlijk zeggen dat ze er niets van snappen, maar daarna komt het verhaal.
Bevroren Tijd
De mimegroep Walking faces onderzoekt in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de schoonheid van de vergankelijkheid. Dit in een vorm van een drieluik gebaseerd op de 3 grootheden: Het lichaam, de geest en de overstijgend ziel.
Het is gelukt om de tijd en de spanningsboog in steeds 3 x 8 minuten te houden.
De cello is de factor tijd.
Verrassend dat de tijd alle keren tijdens de performance vrij exact alle delen 8 minuten is gebleven.
Het museum versterkt
Alle beweging die zo geconcentreerd in het theater heeft bestaan heeft de neiging in de open gaanderij van het museum groter te willen zijn. Er is meer licht, er is meer ruimte en er zijn meer kanten van kijken.
Vooraf oefenen we nog een keer. Terwijl we fragmenten doornemen en aan de akoestiek en ruimte wennen, lopen we bezoekers tegen het lijf die volop geïnteresseerd blijven kijken.
Dank je zeggen ze en wij opgetogen Graag gedaan.
Alles wordt vergroot in het museum. We moeten nog ingetogener zijn, terughouden, niet jezelf laten verleiden tot groter, maar terug houden in verstilling.
De 2e performance in het museum lukt dit goed.
De eerste performance is gekker en opstandiger en het kost veel moeite om met de focus dichtbij erin te blijven.
Stofzuiger
Terwijl Sarah toonladders oefent en ik met haar mee brom, roept Anoushka ontwapenend: ‘Vraag je of ze stofzuigen straks?’ het auditorium is met witte voetstappen op het keurige koningsblauwe vloerkleed bezaaid.
We hebben even adempauze, moeten ons opnieuw kleien, omdat het meeste na de 1e performance eraf gebrokkeld is.
Tante Emmy, tante Emmy, roepen Ruth en Cornée dan: wil je mij alsjeblieft met het hemd helpen?
Murmelen
Later in het MMKA horen we nog meer terug over de performance:
• Een soort van murmelen, rafelige kanten, dat je wegbent maar ook weer terug komt,
• Alsof je hier niet bent maar toch wel wil zijn. Als rafels die loslaten.
• Beklemmend. Soms heel veel gekte en als de dood van Pierlala.
• Zoveel uitdrukkingen die voorbij komen.
• Een soort van zijn, bubbelen.
Leven na de dood
• de expositie is helemaal tot leven gekomen.
• 2 d en 3 d bij elkaar, performance heeft de schilderijen en tentoonstelling tot leven geroepen
• Bijzonder vind ik het dat niet een van de drie presentaties hetzelfde is. Niet in de mime-dans en niet in de muziek
• Dat vasthouden op het randje van vallen. Onverwachts, vrolijk en dan weer heel stil en bevroren in de tijd. Ongelooflijk mooi.
• de verwondering over de oer-kracht van de mens, iets waar geen woorden voor zijn
• de cello tergend mooi en wreed en sarcastisch
• ijl en ver weg maar het komt heel dichtbij.
• Je ziet zoveel en het houdt je vast, dat je niet durft te bewegen.
• De gezichten van de portretten lijken in jullie terug te komen.
• Ik had de sterke associatie dat jullie hen waren en zij jullie, de beelden vloeiden soms in elkaar over.
• Ik was getroffen door de krankzinnige, waanzinnige, vermoeid vechtende mens, een mens die hulpeloos zoekt naar contact.
• Het stilstaan voor de schilderijen met de ruggen naar ons was voor mij aangrijpend, hierdoor werden de portretten voor even weer levende mensen en kregen ze respect.
• alle uitdrukkingsmogelijkheden in jouw lijf heb je gebruikt om een
beeld op te roepen van de stervende mens.
• de cello kwam vanuit een andere plek in het heelal lostokkelen en verklanken
(Snorri Sturiuson Icelandic stamhoofd en historicus 1179-1241)
Morior ergo sum Ik sterf, dus ik ben, zegt Heidegger. Anneleen moest sterk denken aan ‘geworpen ontwerp’ van Heidegger. Hij zegt dat
We zijn in het leven geworpen in een bepaalde tijd en cultuur. Daarmee is de mens veroordeeld tot vrijheid. Dat komt vooral omdat de mens in de zijn bestaan zelf moet ontwerpen. Sein-zum-Tode, zegt Heidegger ook. Dood en niets zijn hetzelfde. Vandaar zijn uitspraak morior ergo sum (ik sterf, dus ik ben)
Citaten zijn niet letterlijk weergeven en opgenomen in mijn eigen zinnen.
Dank aan Anneleen en Hans Hoefakker (a.h.hoefakker@chello.nl
Dank aan Nelleke Verweij, Patrick Feijen, Joris Meijaard en Dénise Bänffer, Wim Hage, Jan van der Wees, Jos Witsiers, Jan en Gerda van Haaften, Gijs van Ulsem, Bart, Miriam Windhausen(curator expositie), Hilde en Arjan van Poeijer e.a.
Gezichten
Veel mensen die ik spreek zijn onder de indruk, vinden het heftig en intens en verwonderen zich met name over het grote scala aan uitdrukking in mijn lijf.
Het is waar dat ik me bij dit onderzoek beslist thuis voel.
Jaren geleden maakte ik een tijd lang elke dag hoofden van klei – steeds andere gezichten die in mijn eigen hoofd zaten en die ik kwijt moest. Het werden er talloze.
De doodsportretten van Jan van Herwijnen zitten ook in mijn systeem en de vergankelijkheid wilde ik vangen. De kwetsbaarheid en de kracht van leven en dood.
Dat smalle richeltje dat je loopt en waarop je probeert te blijven. Je wilt niet weg, je wilt blijven.
WalkingFaces: de naam is ontleend aan Kenneth Patchen, een schilder – poeet die zeer sterke impressies maakte van de donkere en moeilijke kant van het leven. WalkingFaces zijn wandelende gezichten, een landschap vol mensen, leven, en poëzie. WalkingFaces is voor mij lijfelijke poezie.
Le Enfants du Paradis
‘Les enfant du paradis”
De mimegroep Walking faces onderzoekt in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de schoonheid van de vergankelijkheid. Dit in een vorm van een drieluik gebaseerd op de 3 grootheden: Het lichaam, de geest en de overstijgend ziel.
Performances in Parktheater
We spelen 2 keer. Deel 1 – 2 – 3 achter elkaar.
20.00uur en 21.00uur.
De eerste keer worden we verrast door kinderen in het publiek.
Omdat ik continu in mijn cocon zit zie ik niemand. De focus blijft dichtbij en ook al zijn de gezichten open gericht, we zien elkaar en het publiek ook niet. We blijven in een staat van zijn naar binnen toe gericht.
‘Les enfants du paradis’
De eerste in het Parktheater is zeer intens en heftig. Na elk deel geef ik met woorden aan: eind deel 1, overgang deel 2. Aan het eind zeg ik: eind deel 3.
Dan haal ik adem en kijk rond naar de anderen. En zie tot mijn verbazing bekende vrienden met hun kinderen. Die vervolgens meteen op mijn nek klimmen, Juliette en Freek allebei tegelijk. Groot vermaak.
Er zijn nog meer vrienden en kennissen. 9 man in totaal.
• Intens. Heftig. Indrukwekkend.
• Dat je zoveel uitdrukkingen in je lijf hebt
• Echt prachtig. Ik klap niet, maar ik vind het echt prachtig. Echt heel mooi.
• Mijn adem wil nog niet. Ik ga helemaal mee en houd mijn adem in van spanning.
Anneleen is er verschillende keren bij. De 2e performance vindt ze heel anders.
Gekker. Luguber ook.
kaartenhuis of legpuzzel
De mimegroep Walking faces onderzoekt in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de schoonheid van de vergankelijkheid. Dit in een vorm van een drieluik gebaseerd op de 3 grootheden: Het lichaam, de geest en de overstijgend ziel.
De ziel is gewicht
Het dragen van elkaar laat zien hoe we elkaar meenemen in het leven.
Hoe we kind zijn en ouder, hoe we elkaar kwijtraken, hoe veel ziel we torsen.
In de eerste workshop introduceerde ik een sprongetje. Om zo te leren het gewicht van de ander te dragen zonder al te veel toeters en bellen. Je staat beiden frontaal naar voren naast elkaar. 1 springt in de armen van de armen, de ander hoeft alleen maar zijn armen op te tillen en het ‘kluitje’ op te vangen. Als je dat te laat doet zit het gewicht in zijn gang naar beneden en moet je ‘beuren’ (loodzwaar).
De sprong moet eigenlijk door blijven gaan naar boven, zodat het keerpunt – ook in spanning loslaten – niet optreedt en de spanning en de weerstand van 2 verstrengelde lichamen geeft een fantastische sculptuur.
Kaartenhuis
Cornée en Ruth zijn geweldig in het leren.
Cornée hijgt af en toe uit en voelt dan even of alles nog op zijn plaats zit.
Hij is vast een goede aankomende theatermanager (die studie volgt hij) maar ook een begenadigd beweger. Ruth heeft een geweldige concentratie en zoekt met haar nieuwe partner naar openingen en manieren om zo zonder al te veel omhaal direct tot de kern door te dringen en het sociale lijf en de intimiteit ervan te doorbreken.
Enige onwennigheid is er natuurlijk wel. Maar dat wordt steeds meer afgebroken en in de plaats zie je nu een duet dat zich kan spiegelen in geoefende dansers.
Eigenheid is volop zichtbaar en dat wil ik ook.
Juist dat kenmerkt de mime als bewegingskunst.
De intentie en de drijfveer achter de beweging is steeds in het spel zichtbaar.
Je passeert honderden uitdrukkingen waar je steeds richting aan geeft.
Stap voor stap, als een kaartenhuis. Zo ontstaat een constructie die steeds verder reikt. Of als een legpuzzel zonder afbeelding.
Flamboyant
Als we af en toe pauzeren wordt er driftig gebeld.
Naar het thuisfront en vriend – vriendin wordt bijgekletst. Dan valt de intensiteit van hen beiden weg en zijn ze met open blije gezichten aan het lachen.
Cornée heeft naast een geweldige intensiteit in zijn concentratie en beweging ook een heel flamboyante oogopslag en gezichtsexpressie. Ruth kan heel mooi olijk kijken en genieten.
De voet en cherubijntjes
Anoushka is ook helemaal bij. Ook al loopt haar voet nog niet vlekkeloos – ze heeft een blessure opgelopen 2 weken geleden in een Parijs theater waar ze met haar nieuwe jeugdvoorstelling speelde. Ze brak haar 5e middenvoetsbeentje (niet helemaal door gelukkig).
Dat is afzien. De voet moet in beweging blijven maar moet niet teveel belast met gewicht.
Iedereen geeft haar advies. Per slot is een dokter, een bewegingsdeskundige en een fysiotherapeut aanwezig in onze gelederen.
We hebben veel van te voren doorgesproken en Anoushka heeft zich op het materiaal gestort. We voegen in haar basis beweging enkele gebroken articulaties toe aan lange getrokken kromming en verplaatsing. Daarmee wordt de dynamiek haperend en meer open. We gaan met Sarah eerst de ontworpen compositie voor deel 3 uitproberen samen met de outline, ruimte en de opzet van beweging.
Kijken of de cherubijntjes en de motorgeronk in de opzet en in de gekozen frasering van de cello klanken werkt met de bewegingschoreografie.
De godenboogjes
De mimegroep Walking faces onderzoekt in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de schoonheid van de vergankelijkheid. Dit in een vorm van een drieluik gebaseerd op de 3 grootheden: Het lichaam, de geest en de overstijgend ziel.
In het Park theater werken we met Cornee en Ruth op 29-4-2011 voor het laatste deel Geleende Lichamen - De Ziel
Ik leid ze stap voor stap de diepte in.
De godenboogjes
Vanuit het middel =bewegende boog van het totale lijf.
Ook voeten doen daarin mee, alles wordt ingezet om zo vanuit het midden tot een perfecte omhooggespannen boog te komen.
Als docent vind ik beweging en methodieken uit, elk moment weer.
Ik geef ze ook namen.
Dit heet de godenboogjes.
We kennen heel wat namen en ik daag studenten vaak uit met eigen benamingen te komen. Iedere dag een beweging uitvinden, dat is je ware.
Dit principe van bewegen komt vanuit het midden. Niet vanuit hoofd en ogen, of armen of bekken (zoals veel dansvormen als salsa enz.) maar echt precies vanuit het midden en wordt ondersteund door lage rug en bodem/bekkenspieren en benen.
Articulaties
In de mime corporel techniek kennen we
• articulaties vanuit hoofd (op de atlas),
• de nek (een paar nekwervels tegelijk),
• de buste (nog meer wervels maar zoveel mogelijk alleen boven de grens van de laatste ribben van de ribbenkast,
• het middel (niet het bekken maar de wervels tussen bekken en borstkas)
Daarna volgt dan nog het bekken.
De articulaties in de benen en de armen is weer een ander verhaal.
De armen kunnen zich ook in bogen articuleren en ook de benen kunnen dat.
Voor de armen kennen we La belle Courbe (de mooie boog) die naar beneden en naar boven gespannen kan worden – zeg maar als een paraplu en een paraplu die zich omgedraaid heeft.
In electric boogie woogie zie je dit toegepast. In de pantomimische vogel krijgt dit een letterlijke vorm.
De ruggengraat kent van nature 2 bogen. Door de bogen uit te vergroten kun je in totale lijf een rups – of golf beweging produceren. Dat kan ook in de armen.
Of zelfs in de handen.
Je beweegt bij de handen dan echt vanuit het midden van je handen, de vingers laat je achter.
Vanuit het midden
Al die bogen kennen dat principe: je beweegt vanuit het midden.
Dat ben je als ongeoefende beweger, danser niet gewend. Als je iets wilt kijk je eerst en dan beweeg je altijd het meest buitenste deel er naar toe,
Bijvoorbeeld je vingers/hand en dan je arm en dan je lijf.
Door de andere onderscheiding kun je meer met de beweging spelen en uitdrukken en in de ruimte tekenen. Het is ook grappig als je het bij een functionele beweging omdraait: bijv. Je probeert het biertje te pakken vanuit het midden van je lijf zodat je hand als laatste precies bij het flesje aankomt. Moet je goed inschatten.
Bijhijgen
Ik ben al uitleggend aan het doornemen en aan het voordoen.
Als de armen volgen wordt het zwaarder want de boog wordt nog groter.
Alles werkt dan in dezelfde richting.
We zien al een glimp van bekende sculpturen in de verschillende posities terug.
Als de armen dan tegengesteld werken en met weerstand (trekken of duwen) tegen de boog richting ingaan wordt het nog zwaarder en worden de figuren als klassieke standbeelden die zo het atelier van Rodin zouden kunnen komen. De Adam, Eva figuur, de smeekbede aan God, enz. Alle Griekse en Romeinse beelden zo een keer opzoeken dat zou een goede studie zijn.
Inmiddels is Cornée al een paar keer aan het bijhijgen.
Hij is een snelle leerling, kan al heel wat, zeker geen amateur, maar is dit intense werk niet gewend. Ruth is wat meer mans, is bezig op de faculteit Theater af te studeren dit jaar en is mijn werk al wat langer gewend.
Stilstand en beweging in 1
Dan geef ik de door mij ontworpen looppositie en manier aan.
Best lastig en nog heftiger, want hier ben je steeds bezig op de meest kleine richel van je kunnen het gewicht te verplaatsen.
Waarom zo moeilijk?
Ik wil èn stilstand èn beweging tegelijk vangen.
Ik wil de intensiteit continu hoog houden en nergens minder laten worden of laten verslappen.
Tot het uiterste gaan is niet alleen fysiek. Juist ook heel veel concentratie is nodig en het is ook een mentaal gevecht om alle gedachten weg te halen die in de weg zitten.
Op alle niveaus trekken en duwen – even haperen en dan weer iets verder.
'Sijpelende tranen' - ets van Emmy Chau boekomslag Geleende Lichamen
Gutsen
Ik wil hiermee een grote kwetsbaarheid en kracht tegelijk tonen.
Weerstand die in het hele lijf opgeroepen wordt en niet verzaakt. Als een enorme gutsstreek door de ruimte wordt getrokken.
Gutsen doe je met een beitel in hout, of in kurk of linoleum om grafiek te maken.
Daar voel ik me erg verwant mee.
Met de weerstand toon je leven.
Je lichaam is een landschap.
De val
Met het plotse vallen, loslaten van de spanning in de benen komt er net als bij een gespannen veer die breekt, een enorme spanning vrij.
Het valmoment wordt onmiddellijk daarna bevroren, stilgezet, waardoor de spanning zich nog verder verdiept en verintensiveert.
Het werkt ook op de adem en de ruggengraat door. Er ontstaan variaties in krommingen – houdingen en trekkingen die de expressie verder variëren en verdiepen.
dinsdag 10 mei 2011
Een rafelige kwestie
De mimegroep Walking faces onderzoekt in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de schoonheid van de vergankelijkheid. Dit in een vorm van een drieluik gebaseerd op de 3 grootheden: Het lichaam, de geest en de overstijgend ziel.
'Woordloos' - ets Emmy Chau voor boekomslag Geleende Lichamen.
Gedachten zijn net wolkjes, of beter nog oude t-shirtjes met teksten van vroeger erop die dan beginnen te rafelen aan het einde. Toch houden ze heel lang hun plezier vast. Niets is absoluut en alles slijt.
Niets doet zo zeer dan een oud t-shirt dat je jarenlang heeft gediend en opgewekt
uit elkaar valt en niet meer te redden is, daar gaat dan een heel stuk eigen. Een tijdelijk omhulsel. Iets dat je je aanmeet.
Yoda en ‘the force’
Nog steeds draag ik mijn Yoda shirt, ik ben er zuinig op en nog steeds voel ik ‘the force’. Een oud gediende, daar kan ik op bouwen en dat omhulsel is een stukje ziel,
Het betekent veel voor me, doet me denken aan zoveel momenten, die me dierbaar zijn. Het straalt nog steeds.
Ik heb voor het performance deel De Ziel 3 geleende lichamen.
Cornée Hordijk, Ruth Banis en Anita.
De laatste zegt af vlak voor aanvang. Tot mijn ontsteltenis, want de hele compositie opzet is gemaakt op 3 extra.
Naast Anoushka Wielink – Sarah op cello en ikzelf, wil ik de betekenis van de dood overstijgen door niet alleen het bewegingsspel van 2 acteurs centraal te stellen maar door met de meervoud uit te komen bij de overstijging.
2 paren zijn eigenlijk nadrukkelijk weer 2 paren. Met 1 speler meer kan ik ontsnappen aan de betekenis hiervan.
The making of èn Dantes Inferno
29 april aan het werk in het Parktheater.
We werken ook keihard aan de laatste hand voor het boek.
De 1e druk – oplage 100 worden alle handmatig gevouwen en gesigneerd.
We willen klaar zijn voor de geïnteresseerde bezoeker en hebben daarvoor al de eerste 2 delen van het maakproces in woord en beeld vastgelegd.http://www.blogger.com/
Het derde deel komt later na de performance in het museum en er zal ook een dvd worden gemaakt van de videoverslaggeving: ‘the making of’ zeg maar.
Alle 3 delen in full colour met alle krabbels en uitspraken en mijmeringen over het maakproces van Geleende Lichamen.
Emmy Chau maakt 2 etsen voor de wikkel om de delen heen, geïnspireerd op Dantes Inferno.
Diepte
Ik ben vanaf 11.00uur met Cornée en Ruth aan het repeteren. Om ongeveer 13.00uur komt Anoushka aan uit Parijs en we kunnen in het totaal de ‘mise en scene’ doornemen. Die blijft grotendeels open. Net als de frasering gaat het niet om vaste posities of controle maar meer over richting die niet eindigt en elke keer anders ontstaat. Controle is hier inlossing van de spanning. Ik wil op alle fronten intensiteit veroorzaken. Het is alsof jezelf steeds weer anders een puzzel begint en dan zonder naar de afbeelding te kijken.
Af en aan zit ik er ook zelf in. Ik regisseer, speel mee, coach.
Stap voor stap leid ik Ruth en Cornée naar de diepte.
dinsdag 26 april 2011
De Ziel is Gewicht
De mimegroep Walking faces onderzoekt in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de schoonheid van de vergankelijkheid. Dit in een vorm van een drieluik gebaseerd op de 3 grootheden: Het lichaam, de geest en de overstijgend ziel.
De performancee is op 1 mei te zien in het MMKA: 13.30-14.00uur en 15.30-16.00uur. Vooraf: 29 april Parktheater 20.00-20.30uur en 21.00-21.30uur openbare repetities.
Spiegeling
De Ziel is een soort afpellen, wat er altijd is maar waar je niet altijd aan denkt
De ziel is het missen zelf
Ziel is gewicht
Ziel is gedicht
Ziel is een metafoor: het is de betekenis van de persoon. De ziel maakt de overgang naar gene zijde.
We dragen vaak de dode zielen op onze schouders, ‘chips on your shoulder’, de naasten die met je meekijken.
Halo
Het duurt 6 sec. voordat de neuronen in je hersenen het je laten weten, wat is je wil dan eigenlijk, is die dan ook 6 sec. later?
Onderzoek naar hersenactiviteit laat ook zien dat de neuronen zelfstandig werken,
Bij ‘point of no return’ (de dood), is een halo zichtbaar en geven de neuronen na enkele minuten stilstand een laatste energie boost alsof de batterij leegloopt.
We praten ook over het kunstwerk over leven na de dood waarin een speciale kist is gemaakt om de lichaamszuren op te vangen en te gebruiken voor een batterij.
Die kun je dan als achterblijvend naaste voor bedlampje of zaklantaarn gebruiken
Snorren
Het MMKA weer in op 2e Paasdag om 11.00uur.
De beveiliging en de receptie weten ervan: we worden enthousiast begroet.
De beveiliging komt meerdere keren kijken als we bezig zijn met de ideeën van de compositie. Hij is geinteresseerd, vindt het spannend, kan er helaas niet bij zijn op 1 mei.
Ook andere bezoekers blijven kijken.
We voelen ons vrij en onbekommerd.
Emmy doet de verslaggeving op video en foto.
We hebben zo een aardige routine.
Sarah heeft de afgelopen dagen veel ‘Jesus’ gedaan: de Mattheus Passion spelen is zwaar en vermoeiend. Nog even en de veel verdienen april maand is weer voorbij.
Sarah komt bij want dit is anders soort werk: we huppelen als het ware over het gras zo blijmoedig zijn we aan het zoeken naar de passende compositie voor deel 3 De Ziel.
Als vanouds kwam Sarah in haar Fiat Panda aan snorren. De hand choke staat altijd aan want anders slaat de bijna oldtimer koektrommel steeds bij elk stoplicht af. Een snorrend geluid.
Motormaaier in Arizona
Ik weet wat ik wil. En probeer het al gesticulerend uit te leggen.
Voor dat we het beseffen zitten we middenin onze zieleroerselen en spelen met klank en beweging, en spatten de vonken er vanaf.
Tot grote glimlachen en blije blikken van de toegestroomde toeschouwers.
In woorden verduidelijk ik dat ik in de lading van de 12 maat als een melodie opbouw zie: een maatsoort waarin natuurlijk alles past maar die vooral een langere spanningsboog aangeeft.
Ligetti is een van de eerste minimalisten die langere maatsoorten hanteerde.
Zo schilder ik: Dit stuk over De Ziel begint met vliegtuiggeluid, of het geluid van een motormaaier in Arizona met de zonspiegel zo heet en licht op het wegdek dat de lucht gaat zinderen.
(Sarah denkt meteen aan David Linch film waarin een oude man een reis onderneemt door Amerika op een motormaaier.)
Het is natuurlijk maar een aanduiding. Een beeld om de lading aan te geven.
Ik wil in dit deel de melodie als uitgangspunt nemen.
En de lading magistraal laten opbloeien en instorten. Het hele luchtruim, hemelgewelf moet erbij. De engelen moeten naar beneden komen.
Waarom nu ineens melodie? Omdat het bewegingsspel ook de metafoor van de ziel in beeld en intentie weer gaan geven. Mensen bij elkaar. Mensen die het het leven dragen. Mensen die elkaar dragen.
Dit is de eerste keer dat we vanuit een beeld beginnen.
Valse cherubijntjes:
Eerst klinkt er een lichte aanzet medodie lijn, dan komen de spelers er bij (vanuit deel 2) en dan de ontwikkeling naar kracht en gewicht.
Wild en met weerstand moet het opzwepen als een ‘dance macabre’ en dan komen die lieflijke maar ook valse cherubijntjes die het hele plafond nokvol vullen en dan naar het einde klinkt nog een laatste cello sneer tot het stopt – valt – instort met ontzagwekkende stilte.
We proberen stem uit. Blaffende honden.
Hoover stofzuigers. Lugubere Cherubijntjes en luchtverplaatsingen.
We improviseren er vrolijk op los. Zijn beiden van alles aan het uitproberen maar steeds helder in de kern:
– De spanning van de melodie opbouw die zich gaat ontpoppen tot geweld, vrolijkheid en val.
– De spanning van de ‘twist’ in de tijd (net iets later) en in de contrasten van traagheid in beweging en enorme uitbarsting daarna, zijn de basis voor de compositie.
We leggen nog niet hoe we eindigen vast. Daar zijn de spelers voor nodig.
Stofzuigers:
In het museumcafé praten we nog even na bij thee en koffie.
Via stofzuigers komt het op notatie met geluiden, Kurt Schwitters, taal en kleur tekeningen ipv. Notenschrift. Berlioz die alles in zijn composities vast legde: kleuren, dynamiek enz. (itt. Bach)
Het vastleggen is een verlangen de kern van de muziek of het spel te kunnen reproduceren. Ook al weten we met zijn allen dat het feitelijk een onbegonnen zaak is. Het spel kan niet tot op dat niveau gecontroleerd worden.
Het hier en nu, de ruimte en de interpretatie van de speler is van grote betekenis voor de klank. (of de beweging-het spel). Dat is de ziel.
Peter Kooi – groot bassist komt ter sprake. Zanger die de Duitse taal zo theatraal kon inzetten – taal zingen ipv alleen zingen. Woorden die dragen.
Woorden die de ziel dragen.
woensdag 6 april 2011
Sarah = mime
De mimegroep Walking faces onderzoekt in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de schoonheid van de vergankelijkheid. Dit in een vorm van een drieluik gebaseerd op de 3 grootheden: Het lichaam, de geest en de overstijgend ziel.
De eindpresentatie is op 1 mei van 12: 17:00 uur doorlopend te zien in het MMKA. Vooraf: 29 april Parktheater vanaf 19.30uur openbare repetitie.
Nabespreking performance De Geest Parktheater 27 maart 2011
Informatief:
De projectie van de schilderijen zit niet op de achtergrond omdat je anders steeds naar een voorstelling in een bedoelde projectie zit te kijken.
De projectie deelt nu mee en verwijst naar de schilderijen als inspiratiebron en als bron van waar de vertaling naar performance is gemaakt.
Het is puur informatief en dient niet als theatraal element.
In het museum zijn de schilderijen aanwezig.
Het allereerste begin
Sarah zegt in de nabespreking: “Ik weet niet of jullie dat nog weten, maar ik wel:
Het allereerste begin van de performance was de aanraking van de strijkstok op de cello. Die klank is hier in het theater heel anders en dat resulteerde toch in een onmiddellijke reactie. Hoe je de klank kan vormgeven....je begint en je denkt, oh zo, klinkt het dus hier en vandaar begin je verder te bouwen.”
Sarah is mime
Eigenlijk is Sarah daarmee ook een beetje een mimespeler, het maakt niet zoveel verschil qua logica of zoeken en we spreken dan echt een beetje dezelfde taal.
‘Dat de klank 1 ding was, was ook heel zichtbaar voor het publiek’, zegt Barbara Ebner
‘De borstkas (ribbenkast) is de cello – zo voelt het’ - zegt Sjoerd
De weerstand van de strijkstok leidt tot een fysieke reactie - Sarah zegt daarop:
“Ik doe dat niet helemaal bewust maar terwijl ik cello speel denk ik wel, oh ja daar gaat iets gebeuren”.
Contact
“Hoe werkt dat contact tussen Anoushka en Sjoerd terwijl Sarah ertussen in ligt.?”, vraagt Danielle Bouwmeester
“We proberen elk in onze eigen energie te blijven – dat is onze grootste uitdaging”, zegt Anoushka
“Juist proberen om niet op elkaar te reageren”. “En soms gebeurt het toch”. Sjoerd beaamt.
“En hoe is het dan als jullie elkaar wel lichamelijk ontmoeten, want dat gebeurt toch ook?” vragen Danielle en Maarten
Anoushka: “Ja, we gaan er eigenlijk niet op door, maar soms is er toch een reactie van het lijf zelf.”
Sjoerd: “Er komen 1000 dingen – gedachten voorbij: je hoort klank, je weet dat je dit gaat doen, nou nee, je gaat dat niet doen, je houdt in, je houdt in, je houdt terug en dan is het zo sterk, dan moet je wel, dus als je het doet, dan probeer je het ook 300 percent te doen, zo absoluut mogelijk, maar ja, dan kan ik er toch af en toe niks aan doen dat mijn ogen toch naar de knie van Anoushka kijkt, omdat ze die beweegt, dat moet ik niet doen, en dus neem ik mijn focus terug, maar waar denk ik dan aan?, dus er gebeuren enorm veel dingen tegelijk. Het uitgangspunt is – nee we reageren niet op elkaar”.
Sjoerd: “We geven geen voeding of uitwerking van een reactie”.
Anoushka: “Als Sjoerd een geluid maakt dan heb ik ook nog eens te maken met de klankkast onder me”,
“In het museum is dit minder. De vloer is ook kouder’’ Sarah beaamt.
Neutrale zône:
Danielle Bouwmeester zegt: “Het is me ook duidelijk dat de plekken in het museum verder uit elkaar liggen, hier was het te dicht op elkaar en was het lopen minder een neutrale zone. Want voor het museum kan ik de drie delen echt als 3 losse stukken zien. Nu wordt het 1 brei, 1 ding aan elkaar gebreid. Voor mij was het elke keer dat jullie gingen liggen, oeh, nou nog niet. Ik ging letten op oh geen duet....”
Sjoerd: “Er is een compromis gesloten, de ruimte is beperkt, dus is het meer een rondje.”
“Misschien hadden we jullie als publiek meer in het midden van de zaal moeten zetten zodat wij er omheen konden.”
Daniélle vraagt: “Hoe ga je om met onverwachtheden?”
“Er zal maar net publiek in de weg staan terwijl je zo neutraal mogelijk naar een volgende plek loopt.”
Sjoerd: “Zodra je er op ingaat dan is er een betekenis.
Als we de persoon die ‘ in de weg staat ‘ zien als ruimte beperking dan stopt de beweging daar. Verdomd moeilijk en een grote uitdaging”.
Cello is een zielen snaar instrument
Op een vraag van Patrick – “Hoe hebben jullie gewerkt aan De Geest”:
Sjoerd: “De Geest - het is abstracter dan het Lichaam. Alsof je gedachten voor je ziet. De cello is ook een vertolking van het hele ijle, van waar gaat het heen
De beweging zien we ook in dit deel meer als een klank. Is het Sarah die leidt? Nee, niet persé. Sarah is voor ons de cello en de klank is tegelijk ook ruimte. We hebben het dan meer over de leidende klank en de adem die daarop aansluit (dynamiek) met daarbij ook contrapunten van stem en cello klanken bijvoorbeeld waar klanken tegen elkaar aan staan of tegen elkaar in gaan. Door die contrapunten krijgt de cello ook meer kans veel hoger en verder te gaan. De spanning wordt daardoor uitgerekter en meer benut en in zijn aard en in haar absoluutheid krachtiger en sprekender”.
Het schuifelen:
Sjoerd: “We hebben in wezen 3 kleine anekdotes toegelaten
De arm van Sarah die door mij wordt gestuurd en het liggen van Anoushka bovenop mij. Ook het schuifelen naar elkaar toe als we gaan liggen hoort daarbij. We kunnen onmogelijk negeren dat de meest voor de hand liggende impulsen er zijn.
Het is eigenlijk een bevestiging dat we er niet op in gaan. Doen we het niet dan blijft alleen een strenge en zware kant over.
Dat we naast elkaar liggen is intiem, en de eerste impuls is gewoon naar elkaar toe draaien alsof je naast elkaar in bed ligt, maar op dat verhaal niveau moet niet worden voortgebouwd.”
“We vertolken alle schilderijen, niet alleen 1 portret. Dat we nu met zijn 3en zijn, laat zien dat we een abstract begrip van De Geest vertolken, het stijgt boven de portretten uit en verwijst naar alle portretten tegelijk.”
“We willen niet het verhaal aangaan tussen de spelers, maar tegelijk kunnen we natuurlijk niet alles omzeilen, want het publiek terwijl ze kijkt maakt ook haar verhaal” “Je kunt wel de code in je materiaal zo maken dat het verwijst naar de grootheid van De Geest in plaats van naar 2 of 3 mensen die op de vloer liggen en een bepaalde verhouding tot elkaar hebben of ontwikkelen.”
“De 3 delen hebben geen noodzakelijke verbinding in verhaal. Je moet het 3 luik zien als 3 autonome delen. Als je deel 1 hebt gezien, weet je iets meer, maar niet noodzakelijk voor verbinding met deel 2 of 3.”
“Ik probeer zuiver in de leer te blijven: dat je jezelf betrapt en ziet dat je kiest en waarom en meer niet, maar het is natuurlijk heel verleidelijk om daar verder in door te gaan!”
De Geest in het Parktheater
De Geest in het Parktheater
Sarah Walder – cello
Anoushka Wielink – mime
Sjoerd Schwibettus – mime
Gebroederlijk
Parktheater – performance zondagavond 27 maart 20.30uur.
Er zijn 7 bezoekers. Intimi. Want allen bekend.
Jan Kropot maakt foto’s en Emmy Chau maakt video verslaggeving.
Sarah, Anoushka en ik liggen gebroederlijk naast elkaar op de vloer.
Veel te lang. We giechelen. We beginnen later, want we wachten nog op 4 aangekondigde bezoekers. Tenslotte beginnen we 7 minuten later, zonder dat het verwachte bezoek is gekomen.
Als we zo op onze rug liggen, kijken we omhoog en kijken naar de theaterlichten als naar de sterren.
Het is stil en zwart onder een sterrenhemel van theaterlichten. Dan begint het.
De eerste aanraking van de strijkstok op de snaar van de cello. Ik vlieg omhoog.
Kussensloop
We gaan telkens met ons hoofd liggen op een aantal A-3 papieren op de grond met daarop letters – als op een kussensloop. Losse letters een beetje gedraaid van elkaar
De losse letters en woorden verwijzen naar de verdwijnende geest.
We spreken ze niet uit. Onze klanken worden op de adem gedragen. De adem is de muziek.
1e cello op fresco
Dit staat er op: licht ogen dicht
Later komen daar bij: tast handen vast
lucht adem zucht
Ik lanceer mijn lijf in de ruimte
Het lichaam beweegt niet. We liggen. Dan is er de klank van de strijkstok op de cello snaar. Je begint en je denkt, oh zo klinkt het dus hier en vandaar begin je verder te vormen.
• Er is alleen beweging van armen, handen, hoofd
• En er is onverwachts een schok krul beweging omhoog, een eruptie
Bij de eruptie hoort ook het vasthouden van de positie en spanning en het langzaam loslaten.
omhoog
Armen die omhoog gaan, handen die tasten in het duister, het kijken is niet op de handen, de focus is dichterbij.
De handen mogen niet op de mond vallen, moet hoger, anders teveel gebaar – betekenis. Het gezicht mag ook niet reageren, omdat dat de betekenis in een andere kant suggereert en het een gebaar-uitdrukking vormt.
Het lijf blijft stil.
De handen, het hoofd, de armen zijn een verlenging van de geest.
Dat is ons beperkt vocabulaire.
Het gaat over de stilte, de energie ervan en het cerebrale
De dralende hand
Het gaat over de dralende hand die op een moment synchroon met de cello streek rondzoekt tot dat ie valt en dan de handen op het gezicht die tasten en de huid op het gelaat verkennen en vastpakken en dan de lancering van het hele lijf in een krul omhoog en vasthoudt in een glazig strekkend reiken
En ook over de adem die zich ontlaadt in klanken zonder betekenis maar met een vrolijke ‘kwebbel’ die adem markeert als ijle toefjes in een kleine ruimte vol kleur en sprankelijkende tonen die nergens heen gaan. Ze stoppen gewoon.
Adem
De meeste instrumentalisten kijken en communiceren via hun instrument.
Linkerhand is intonatie, rechterhand is voor klanken
De neiging is vooral te focussen op de verkeerde hand, de grepen(techniek, controle, hoe het hoort), terwijl de rechterhand juist de adem in zich bergt en de klank draagt.
Absoluut:
De akoestiek is droog. De klank is daardoor anders en het verandert meteen de performance.
De klank wordt door de droogheid meteen direct teruggeven.
In tegenstelling tot het museum waar meer akoestiek aanwezig is en de klank magistraal blijft zweven.
Als je probeert qua klank op dat ene moment alles te doen, en je merkt dat de akoestiek directer – anders is, dan kom je je zelf daar erg tegen.
Dat geldt ook zo voor beweging; in de Kapel waar deel 1 Het Lichaam performance werd gepresenteerd, was de vloer veel gladder dan in het museum. We werken erg met een totale energie van stoppen en vasthouden en als je dan probeert de beweging op dat ene moment 300percent te stoppen dan glijdt je door en moet je enorm vechten om het op een ander niveau door te zetten. Dat kan daardoor spannender worden als je open bent of als de compositie open genoeg is om er in het hier en nu mee om te gaan.
Mannen gezocht!
De mimegroep WalkingFaces onderzoekt in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de schoonheid van de vergankelijkheid. Dit in een vorm van een drieluik gebaseerd op de 3 grootheden: Het lichaam, de geest en de overstijgend ziel.
Er is geen koffie –
De workshop- auditie mime corporel vindt plaats op 26 maart 11.00-16.00uur in De Kapel.
Er is geen koffie! Verdorie! Meeze (de beheerder ter plekke) denkt mee.
Corien even later ook, en brengt filters voor het koffieapparaat. Hoera!
Voor de workshop op 26 maart zijn Ruth Banis, Marijke van Dusseldorp en Inge Voskamp gekomen. De andere vier die we verwachten komen niet opdagen.
Ik leg de opzet auditie workshop en project Geleende Lichamen uit en Anoushka Wielink begint met ‘tekeningen in de ruimte’ en de articulatietechniek van mime corporel.
Aansluitend ga ik de assen en lijnen speels uitproberen.
Daarna volgt meer toegepast het idee van dragen en gewicht delen.
Het fysiek komt totaal aan bod. En er blijven zeer mooie momenten over voor de kijkers vanaf de kant: Nelleke Verweij en Corien vd Poll zijn speciaal even langsgekomen. Genoeg materiaal om op door te gaan en iedereen dik tevreden.
Het is informeel over en weer gegaan, en er is best goede zin en inzet.
Marijke, die ook deel 1 heeft gezien, kan niet. Ruth gaat zeker meedoen, maar Inge moet nog nadenken over tijd want nog andere verplichtingen.
Inge blijkt afgestudeerd drama docent te zijn van Zwolle en heeft ons voor het eerst ontdekt en spreekt vol verbazing over de site Walkingfaces.
Het is ook niet niks wat daarop staat.
De performances vindt ze wonderschoon en spreken haar zeer aan.
Dat is mooi. Een paar dagen later mailt ze me dat ze helaas niet kan.
Jammer. Ik stuur haar een uitnodiging voor corpus-acrobatics die 9 april in Nijmegen schouwburg staan. Of ik daar bemoeienis mee heb, vraagt ze terug.
Fijn als mensen waarderen, jammer dat ze niet mee kan doen, (wellicht in de toekomst zoals ze voorstelt en graag wil).
Mannen gezocht
We spreken af verder te zoeken want het plan is voor deel 3 De Ziel meer ‘geleende lichamen’ te kunnen gebruiken, zodat ik kan regisseren en er met meer mensen een overstijgende betekenis voor De Ziel kan worden vormgegeven.
Na de performance in Parktheater op 27 maart spreken we Maarten Meurkens en Patrick Feijen hierop aan: 2 enthousiaste mannen (vooral mannen hebben we nodig)
Ze twijfelen want je moet toch enigszins ingevoerd zijn in de techniek van mime?
We hopen op hun medewerking.
Patrick is betrokken bij het project vanuit de sparringpartner gedachte in het onderzoek als dramaturg en Maarten is goede vriend en bestuurslid van WalkingFaces. Hij heeft een heel mooie motor. Wie weet.
De wiebelhondjes of hoe heten die gadgets op de hoedenplank van de auto ook alweer?
Geleende Lichamen
Mime groep WalkingFaces onderzoekt in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de schoonheid van de vergankelijkheid. Dit werkt zich uit in een vorm van een drieluik gebaseerd op 3 grootheden: Lichaam, Geest, en Ziel.
De eindpresentatie is op 1 mei van 12: 17:00 uur doorlopend te zien in het MMKA. Vooraf: 29 april Parktheater vanaf 19.30uur openbare repetitie.
De dagen voor de 2e performance
Anoushka Wielink, Sarah Walder en Sjoerd Schwibettus repeteren op vrijdagavond 25 maart op ArtEZ en op zaterdagochtend in De Kapel en op zondagochtend 27 maart in het MMKA. In het MMKA is onverwacht bezoek dat ons volgt in onze repetitie voor deel 2 De Geest.
Goed om aan te wennen. We proberen verschillende plaatsingen uit waar we op de grond liggen. Tussen de gekozen plekken lopen we zo natuurlijk mogelijk alsof er een neutrale overgang is. Er zijn 3 plekken. Er is een herhaling gegeven op die plekken – toch is het elke keer anders van opbouw en uitwerking.
Sarah en ik maakten een eerste compositie op de cello die bestaat uit 3 elementen-delen, en rond 3 minuten lengte heeft. Daarop maken Anoushka en ik de bewegingsdelen.
“Snap je? Want ik denk in de muziek in tijd!” zegt Sarah tijdens repetitie.
De cello en klank compositie is de metronoom voor het bewegingsgeheel.
1-2-3- dan opstaan en nieuwe plek. De opbouw en de maat is: lang, lang, heel hoog.
De volgorde van de delen ontstaat ter plekke en is steeds anders van duur en inzet.
De delen zelf zijn Lage D, ijle toefjes, klankgrimassen
We hebben geen directe uitgesproken relatie of uitwerking: we reageren niet op elkaar en we zoeken onze eigen muzikaliteit in de beweging terwijl je je antennes openhoudt. De klank is leidend.
De bewegingen moeten eigenlijk ook een soort toefjes zijn in de ijle lucht alsof je geest aan het zwerven is, op zoek is naar een soort veilige haven. Maar dat hoeft niet per sé, want het gaat niet om de directe (verhaal)betekenis maar meer om de dynamiek zelf – de muziek zelf.
Schuddebuiken
• “Rechts-links plaatsing weet ik nog niet, ik denk dat ik die kant kies of zelfs middenin.”
• “Als Sarah lacht en dat de cello meeschuddebuikt, dat ziet er vrolijk en gek uit.”
• “Als Anoushka op mij ligt: dan heb ik ook iets vast net als Sarah met de cello.”
Dit zijn de laatste keuzen, uitspraken vlak voor de tweede performance.
Na lang dubben weten we nog niet hoe te eindigen.
Ik besluit vlak voor aanvang zo te eindigen:
Na de derde(laatste) sequence staan we op en tijdens het staan blijven we dan hangen met onze hoofden in een draaiende doorgaande beweging, als speelgoedhondjes op de hoedenplank van de auto die met hun wiebelhoofd nog lang de beweging vol blijven houden als de auto al tot stilstand is gekomen.
Na afloop van de performance zullen Daniëlle en Barbara mijn vermoeden bevestigen dat het niet consequent is om daar te stoppen:
De cello had door moeten spelen!
Goed – dat nemen we mee voor de museum performance op 1 mei. Klopt beter, want immers de cello-de klank was leidend hier.
Skonk – weer een bezoeker
In het museum horen we elke stap van bezoekers in het museum op de houten vloer: Skonk, skonk!
Anoushka zegt: “Grond heeft gevoel zegt Etienne Decroux”. En klank!
In het museum is het licht en is de ruimte transparant en zijn de schilderijen van Jan van Herwijnen duidelijk aanwezig als schilderijen – alle 13 (van de totaal 20 die hij in het mortuarium heeft geschilderd) aan 1 wand in een bepaalde volgorde.
Straks in het theater is het een theater performance met donker, zwart.
maandag 14 maart 2011
De voeten van Sarah
Geleende Lichamen
Mime groep WalkingFaces onderzoekt in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de schoonheid van de vergankelijkheid. Dit werkt zich uit in een vorm van een drieluik gebaseerd op 3 grootheden: Het
Lichaam, De Geest, en De Ziel.
De voeten van Sarah
13-3 Op zondag met Sarah Walder en Emmy Chau.
We hebben al een routine: we gaan het museum in op zondag ochtend en doelgericht lopen we met cello en video camera naar de bovenste omgang waar de portretten van Jan van Herwijnen zijn.
Daar pakken we meteen uit, storen ons niet aan de zondagsrust noch aan de ‘heilige’sfeer rondom de doodsportretten en gaan op de grond liggen.
De voeten van Sarah is een belevenis apart want ze zitten vol met pluisjes van afgedragen schoenen en sokken en het kost handenwrijvend om ze tevoorschijn te roepen. De cello bindt Sarah met een schoenveter uit een van de schoenen rond haar hals om zo stabieler met de cello in ligstand te kunnen spelen.
De nieuwe schoenen – prachtige hoge hakken met paars voilestof over het leer – blijken Sarah te passen. Helemaal goed. Zo kan de metalen steunspriet weer naar binnen geschoven en geven de hakken een onderscheidende puntigheid in het totaal van Cello en Sarah.
Ik lig er naast. En brom.
De zoemtoon is dezelfde als de lage D.
Sarah heeft hard gerepeteerd aan de eerder vorige week aangezette compositiedelen en de klank is helder en vast. De cello is volop aanwezig.
‘Je mag nog wel even blijven liggen, hoor. ‘
De lardering met de plukdelen met Sarah’s stem is ook goed aanwezig en snijdt het geheel in kleine ijle toefjes. De brom zit daaronder. Het is spannend om de adem eronder te zien werken, evenals de grimassen van Sarah’s gezicht.
We schieten continu in de lach omdat we ons nu ook permitteren wat meer met de afgesproken en min of meer vastgelegde klank en cellocompositie te varieren en verder te exploreren.
De klanken worden soms kakafonisch en verdichten zich. Er komen boventonen tevoorschijn. Er zijn plotse stilten en geladen opeenhopingen en dan weer ijle toefjes in de ruimte.
En dan draait Sarah’s gezicht naar mij en zegt op een toon alsof we samen in bed liggen:
Je mag nog wel even blijven liggen, hoor. ‘
Zeg maar: zo een intiem moment als je net doodserieus naast elkaar ligt en over de dood mijmert.
We liggen er ook wat potsierlijk zo broederlijk naast elkaar.
Als we wat te ver uit elkaar liggen besluiten we met ons hele lijf heen en weer golvend ons wat dichterbij elkaar te manoeuvreren en ook dat voelt zo huiselijk en ongewoon tegelijk dat we weer in de lach schieten. Dichterbij elkaar zet de strijkstok zich plots in mijn ribbenkast en in de ontlading van geluiden daarna krijgt het giechelen de overhand.
De grote teen:
De hakken gaan even uit. Als we oefenend op een andere plek liggen, trekt een toevallige eerst verbaasde bezoekster spontaan aan de blote grote teen van Sarah. De doodsportretten van Jan van Herwijnen verbleken om zoveel vrolijkheid.
Die vrolijkheid en dat lichte dynamische is qua toon de essentie van wat we dit keer proberen te vangen. De geest, het moment waarop het licht in de ogen dooft. De geest als zinnebeeld vangen betekent dat die ijlheid zich ook in de dynamiek moet vertonen en niet als zware deken moet blijven steken in dat aardse en grondstoffelijke.
Minimale beweging dit keer ook. De beweging volgt de muziek of liever is er een onderdeel van.
Handen op het gezicht. Kleine hoofdbewegingen. Adembeweging. Een enkele zich articulerende hand. Dat is het gehele pallet, dit is het idioom om dat ijle, vluchtige te vangen en gestalte te geven.
De ruimte is van beneden naar boven gedacht. En natuurlijk van binnen naar buiten want ook hier is de focus van groot belang. Hoever kijken de ogen ? En hoe beweeglijk zijn ze? Kijken ze echt of kijken ze door een transparante wereld.
Voor een musicus is elke andere houding of handeling buiten de directe actie met het instrument een hekele zaak want plotseling krijgt het lichaam met zijn expressie een belang en plaats.
Als je een musicus vraagt over het toneel te lopen krijg je dit meteen in het zicht.
Nu voor Sarah is vooral het feit dat ze met haar cello op de grond ligt een beslist bijzondere positie voor een musicus.
Ze is daarmee meteen actrice. Muziektheater maken we dus. Ook de andere elementen als het lopen en opnieuw een plek kiezen om te gaan liggen, horen daarbij.
Bach
Toch een beetje bach in ons werkstuk?
De structuur van het geheel lijkt er wat op. We herhalen 3 of 3 maal dezelfde frasering op een andere plek. De tussenstukken – transities, zijn gearticuleerd en afgemeten, zowel in het opstaan, het lopen en het gaan liggen. De beweging is nadrukkelijk gestileerd en neutraal om zo de frasering opnieuw te kunnen laten bestaan op de andere plekken in de ruimte.
De beweging van beneden naar boven en van boven naar beneden is voor ons van belang in zijn betekenis van verrijzen en neerdalen.
Zwerfwoorden
Wanderword. Zwerfwoorden. Als je sms’t zijn de losse tekens als brokjes soms onafhankelijk van elkaar enige tijd in de ether onderweg: zwerfwoorden.
We zijn goed op weg. Anoushka moet nog ingepast. We moeten het bewegingsvocabulaire oefenen en streng articuleren en op de muziek timen. Ik zoek nog naar de goede toepassing van woorden.
Ik vind dat hier juist de taal een rol moet spelen. Dat doet het feitelijk al in de ijle stemklanken, of in de stukjes kakafonie. Maar woorden die gevisualiseerd worden heeft een andere dimensie.
We hebben woorden en daarna losse letters waar je zelf woorden van kan rijgen als een soort matje
onder het hoofd gelegd. Als zwerfwoorden….
Licht dat dooft, ogen licht
Gezicht is dicht
Hier ga ik op door.
zondag 6 maart 2011
bromventilatorgeluid hoempapa op de weg terug
6-3-2011 met Sarah Walder in ’t MMKA
Veilig
We hebben Peter de Kok van ’t MMKA zo gek gekregen dat we op zondagochtend het museum in mogen. Tenminste hij zou het doorgeven aan de beveiliging, en dat is het hekele punt. De beveiliging weet van niks om 11.00uur des ’s ochtends en zo staan er 3 afwijkende niet passende mensen met cello en krukje en camera in de foyer. Er wordt gebeld. Tenslotte neemt de baas beveiliging een besluit en kunnen we door terwijl de groep senioren die de zondagochtend besteden aan museum ipv kerk zich meditatief door het museum heeft verspeid.
Het is best een aanloop en dat zou je op carnaval zondag niet verwachten. Kunnen we meteen proefdraaien in het echt. Op aanwijzing van het beveiligingshoofd blijven we met onze eerst verlegen geluiden tegen de ramenwand (het verst van de schilderijen vandaan). Als er geluid klinkt schieten er haastig beveiligingsmensen tevoorschijn die reageren op de ongebruikelijke klanken. Het zijn er 3. Albert hebben we de vorige keer meegemaakt.
Ontzettend aardige man. De anderen kennen we nu ook. En ook ongelooflijk toeschietelijk. Ik geneer me bijna dat we er zijn en ze lastig val. Want onze praktijk gaat buiten alle gebruikelijke codes om en tegen alle conventies in die in het museum voelbaar zijn.
De heilige tempel
Tjerk heeft gelijk: het museum is een plaats waar tijdgebonden gebeurtenissen en uitingen onwennig worden bekeken en dat wordt ook bewezen door de ‘argeloze’ bezoeker die ons in de rondgang bij de tentoonstelling ‘Remember Me’ treft. Eerst deinst de bezoeker terug en dan met gepaste afstand blijft men geintrigeerd en meestal met een kleine glimlach toekijken. Als ik merk dat ze beschroomd zijn om langs de doodsportretten te gaan kijken, geef ik ontspannen aan dat ze natuurlijk door onze activiteit heen kunnen lopen en geef ook tekst en uitleg.
Er is precies 1 bezoeker die het geheel niet kan apprecieren en hij vraagt eerst beleefd waarom we daar zijn en na uitleg geeft hij aan dat ze eigenlijk niet gestoord willen worden in het bekijken van hun kunst. Ik zeg hun kunst, want in de beleefde woorden proef je onlosmakelijk een verlangen met rust te worden gelaten. Het museum is een heilige tempel. Met die stelling begon ik de blog. Zie blog 1 – onderzoeksvraag. Het is echt waar. Maar er is hoop. Want de meeste bezoekers die ons troffen genoten zichtbaar. Enkelen gaven aan dat het heel goed paste bij de doodsportretten. Wij blij natuurlijk, het gaf ons moed.
Nooit stil
Tegelijk proeven we deze keer de realiteit van de performance omstandigheden. Er is aan 2 kanten geluid. En voor de cello betekent dit dat er nooit stilte is. De zich eindeloos herhalende muziek van andere kunstwerken aan weerszijden van de doodsportretten gang moeten we wegduwen, willen we daar mee om kunnen gaan. Het eerste dat we merkten dat we (opnieuw) door de ruimte en afgedwongen museum conventie, beleefd, voorzichtig, klein en verlegen blijven. Dat heeft niets te maken met de doodsportretten van Jan van Herwijnen. Die spreken juist een dynamisch levend iets uit terwijl het doodsportretten zijn. Vreemd. Toen we bij het verlaten van het museum door de begane grond expositie naar het museumcafe gingen en door de eigentijdse installatie heen liepen, kwamen we veel muren vol onderbroeken tegen. De onderdrukte giechels van het zich verwonderend publiek bevestigt precies dat schrille contrast. Alsof je, zoals mijn dochter Naomi laatst overkwam, per ongeluk een scheet ontsnappen laat in de openbare bibliotheek terwijl er niemand is om het op af te schuiven.
Schelpengeluid
John Cage is natuurlijk onze grote held voor het geluid. In de jaren 70 en 80 genoot ik van de ongebruikelijke concerten van bladeren en schelpen in het Stedelijk museum van Amsterdam. Daar was ik trouwens altijd wel te vinden omdat de Cobra bibliotheek ongemeen groot was en omdat het uitzicht toen op het museum plein en de wonderen van Tingueley voor het raam me altijd blij maakten. Dat doet het museum cafe in Arnhem ook. Wat een plek, wat een uitzicht. Zelfs gluten vrij gebak! Nog een grote componist: Ligetti!Wat Cage over geluid weet te melden moet ik weer opnieuw lezen.
De lage D, mieren op mijn hoofd en 49 keer Sjoerdbasstem
Acadabra. Hoe bouw ik een compositie in geluid-klank-cello. Wat is de structuur en hoe komen we tot een eerste opzet. Noten kieperen we overboord. Daarmee speel je niet. Je speelt met de cello en 80% of meer met je strijkstok. In dit geval zeggen noten niets. We komen tot inzicht door te spreken over structuur – zeg maar:
- Mieren in je hoofd zijn korte kriebelende ijle plukjes met de hand op de cello die volgen op de lage D strijkstoksneer
- De lage D toon heeft overeenkomst met de lage basstembromzoem van Sjoerd en die lijkt heel erg op de geschilderde liggende dode man van jan van Herwijnen. Alsof je dus daar echt even tot rust komt.
Emmy heeft bijna een uur lang op de video vastgelegd: het gesprek schiet echt alle kanten op en voor een buitenstaander raakt het vast kant noch wal. Het is daarom zeker mal en om van te smullen zo leuk (vooral Sarah) maar het snijdt ook wel degelijk hout!
Handenwerk
Na een uur hebben we een eerste opzet: een vocabulaire die bestaat uit een structuur van 3 x 3 minuten incluis 49 x korte basstem van Anoushka en Sjoerd die samenvalt met de D van de cello strijkhand van Sarah en de ijle plukjes en strijkstok aanrakingen op de afzonderlijke snaren. De ijle tonen worden verder ‘gezet’ met de hoge stemgeluiden die Sarah kan produceren terwijl ze speelt. Boeiend om te zien hoe ze handenwerk, oogopslag, stem en concentratiegrimassen en posities combineert. Sarah is echt een begenadigd cello mens. De posities zijn een integraal onderdeel van het cellospel. Daarmee wordt Sarah echt de cello. We gebruiken ondermeer een liggende positie op de vloer die zich dan in de gegeven 3 minuten 90graden verplaatst. Klank is ruimte! En de 3 minuten gaan dus op 3 plekken plaatsvinden met daartussen een verplaatsing. Dit moet je zien met de ons nu voorgenomen liggende positie van de 2 mimespelers naast CelloSarah. We willen de muziek als vertrekpunt voor het mimespel. We willen De Geest in dit deel vangen. Het mime wordt dus statischer en gebruik makend van de lichaamspositie in de ruimte. Het articulatiespel is voornamelijk in de hoofden gegeven, los van het lijf. Denken we. Want hier gaan we op door.
Ik heb een beetje hier en daar wat uitgeprobeerd toen onze eerste opzet al proberend duidelijk werd. En toen we nadrukkelijk voorbij het zware neerdrukkende van de museum omgeving konden denken en ons meer op het dynamische van de doodsportretten richtten. Het wordt kortom vrolijk: met leven! En waarom die 49xbasstem? Het staat interessant!
‘Not a tie’
Geen (strop)das om dus! In het cafe zetten we de structuur en de basisafspraken op papier. Het is vooral krabbelen om spanningsboog en soorten vocabulair te duiden. Nogmaals: noten hebben hier geen belang. In het begin vroeg ik Sarah om Bach en Mattheus Passion een stukje te spelen. De eerste kon niet echt want dat speelt ze eigenlijk op gamba, de tweede ook niet want het duurt 2uur voordat haar partij met Jesus aan het kruis voorbijkomt, maar toch. Om even uit te proberen. Nou ja, je wordt meteen vervuld van hoop en bovenal van inlossing. Als contrapunt zet je ook het publiek meteen op een verkeerd spoor.
Je maakt er velen gelukkig mee, maar we zijn hier op een andere queeste.De queeste van de a logica. Ik denk vaak in dynamiek als een musicus. Voor Sarah ben ik een van de weinigen die haar vraagt niet in herhaalbaarheid en inlossing te spelen, zonder vaste maatsoort. Puur en als een conversatie. Er zijn talloze goede musici als Armstrong, Chat Baker die daar dicht bij spelen. Geweldig, eindelijk vrij.
Ventilatorzoemdeun
Hoempapa ofwel de ventilatorzoemdeun carnaval - Fijn carnaval. Terug naar huis rijdend kom ik de thuisstraat niet in. Afgezet. En op het kruispunt Hommelseweg-Onder de Linden volop een deinende gelukzalige mensenmassa en geluidgeweld van al die bekende mee zingers als je niets meer weet na veel bier. Schril contrast. Ik leg er een stukje van vast op video. Om me blijvend over te kunnen verbazen. Tegelijk verwonder ik me over mijn eigen bezigheden. Zou ik niet beter Meer bier Minder kunst. Bierkraan open, subsidiekraan dicht.
donderdag 3 maart 2011
6 minuten stilstaan of vallen.
Blog Geleende Lichamen 5
n.a.v. 1e performance op 26-2-2011 in deKapel-O.Velperweg 36
Het werden er 9. Met inloop want de 1e minuten namen we ‘de tijd’ om in onze ‘staat van zijn’ te komen zodat de kijker in een ‘gevulde ruimte’ loopt.
De ontdekking van de hemel (knipoog naar Mulish):
Na uitgebreid in het museum te hebben gewerkt, werkten we door in een lichte studio ruimte op ArtEZ. Nu op de Oude Velperweg is er een donkere ruimte. Totaal anders van sfeer. Het licht of het donker is ongelooflijk bepalend. Een gewelfd blauw hemelplafond – per slot van origine een kapel, met een prachtige akoestiek. We zijn de hele ochtend bezig de ruimte rustig te maken en het donker niet overbepalend en vooral niet des theater te maken. We zijn wel verplicht het theaterlicht deels te gebruiken. De ramen gaan gedeeltelijk open zodat er daglicht binnendringt. Er komt een projectie van de doodsportretten van jan van Herwijnen op het gewelfde plafond. Niet om theatraal mee te werken maar neutraal de relatie aan te geven. De portretten bewegen heel langzaam in de projectie en wisselen ook in tijd heel onmerkbaar. Ik wilde geen museum nadoen, ook niet in volgorde en samenstelling en ruimte. Ik wilde wel de portretten aangeven als vertrekpunt voor de performance, zonder dat de projectie mee gaat spelen door licht of vorm. Het geeft nu een extra ruimte aan.
Hoe meten we de tijd en welke tijd?
Het grote vraagteken blijft staan: hoelang? We besluiten eerst zonder Sarah en vervolgens 2 keer met Sarah en cello ‘erin’ te gaan. We ontdekken dat we langdurig improviseren. Zonder dat we er feitelijk controle op hebben is de neiging langer door te gaan. 25minuten telde de laatste improvisatie. Het streven is helder 6min. Ook de ruimte kan zeker in diepte gebruikt worden en hoog en laag en dichtbij elkaar of uit elkaar. Er komen meer diepten en lagen en variaties in fysieke vormen en intenties te voorschijn. De videoverslaggeving van Emmy Chau leert ons veel. Ze snijdt ook de hoofden en concentreert het beeld op verplaatsing en frasering. Het is ook helder dat er niet verder moet vastgelegd. Juist de openheid geeft de intensiteit.
Er is gegeven:
1 ruimte en 1 gegeven lijn (rechtdoor langs met op het eind een kromming die niet eindigt) 1 focus, binnenruimte, intensiteit die we als cocon kunnen beschrijven. 1 verplaatsing waarmee er fraseringen zijn die in vorm, tijd en textuur (kracht) de fysieke reactie van de doodsportretten vangen
Wiens tijd?
De cello is de tijd. Dat is de keuze. De cello is ook een ruimte. Sarah stopt en dan is er geen verlenging meer. De cello begint nadat de performance is begonnen. De cello volgt de beweging en kent 1 contrapunt met meer eigen klank leven om dan terug tekeren naar de oorspronkelijke frasering en het volgen van de beweging.
'Voor ons is het net alsof de armen en benen in ons naar buiten hangen'
Reacties en gesprek. Er zijn 14 kijkers. Anoushka Wielink kijkt mee op afstand. Ongelukkigerwijs moest zij de laatste week vervangen worden vanwege ziekte. Haar reacties zijn ook in de reacties meegenomen. Na een eerste inleiding ontstaat er een discussie over tijd en over welke tijd en van wie en hoe je tijd meeneemt in als je ergens heengaat en hoe je eruit gaat.
- Het lijkt niet lang! Het lijkt langer...
- Een verdwaalde man, hij hoort er wel maar weet dat nog niet lijkt het
- Al die armen die als soort huilende zwabbers aan het lijf vast blijven zitten...
- Als je de hoofden niet zichtbaar indenkt, en meer lijf ziet dat praat, wordt het anoniemer en lijken de portretten die Jan van herwijnen schilderde erop te passen.
- De rek van de tijd is het mooiste dat je overhoudt in het lopen en het net niet vallen vooral
- Ik vind het wel mooi, ik merk een rare ijlheid alsof ik continu zit te kijken naar iets wat al geweest is.
- Je gaat zeker de connectie maken met de blik en de intensiteit in de portretten.
- Ik heb continu het idee: wat is er gebeurd?, alsof je beweegt, alsof je zelf weet dat je bewogen hebt. Dat vind ik heel erg mooi.
- Mooi dat wit op het lichaam en dat het hemd te groot lijkt.
- De oneindigheid van de ruimte in het lopen en vallen , dat we het labyrint erin herkennen, een soort tussenruimte
- Hoe je meet weinig zoveel doet - Ik wachtte de hele tijd tot je zou vallen, erg fijn die spanning.
- Prachtige concentratie en ik verwonder me over hoeveel je met je voeten kunt articuleren en zeggen…
- De adem die zich aftekent in de beweging…
- ik vond het mooi, dat het zo een vervreemdend effect heeft wat jullie doen
- De benen en de armen, ze lijken buiten jullie lichaam geplaatst
Het heeft een eigen soort tijd
Ik had eigenlijk haast want ik dacht, 6 minuten of kort in elk geval, het kan precies even tussendoor, maar ik was daardoor niet helemaal voorbereid op de tijdloze modus en dat is dan wel irritant. Het zetten van de code maakt zeker de helft uit van de performance: de helderheid hoe je als kijker er in komt, kennis maakt. Het museum is een plaats voor tijdloze kunst; zodra er tijdgebonden kunst in het museum wordt geplaatst dan heeft het museum en de toeschouwer daar moeite mee.
Codering:
Het is merkwaardig dat we zo ingesteld zijn dat alles een bepaalde codering draagt in tijd (en plaats). Je weet van tevoren al hoe lang het gaat duren en je schat van te voren in hoe je erin en eruit gaat. Als we het hebben over uitgerekte tijd dan is dit voorbij die codering: Hoe ga je hiermee om en hoelang moet het duren? Dit s een lastige maar essentiële kwestie voor het slagen van de performance. Een goede suggestie: Geef aan dat er elke 6 minuten een andere cyclus begint waardoor de kijker zijn eigen oneindige tijd kan maken.
Stuwende stilte en dichter bij de dood
Het zit ook in de frasering van de mime-dans. Bij teveel herhaling is er een voorspelde tijdlengte en verloop bevestigd en doet de kijker vermoeden dat er toch een plot of verhaal wordt ingelost. Het contra punt met elkaar is bewust gekozen. Ik ben dichter bij de dood dan Barbara. Niet zozeer door leeftijd en verschijningsvorm in fysiek maar vooral door de frasering en het vasthouden van de stilte en spanning. Zeg maar: de dans van Barbara vloeit meer en zijn articulaties, wendingen en ‘Kurven’ meer verbonden aan elkaar dan de voortdurend stuwende stilte en ontladingsimpulsen van mij.
Pythagoras en a logica
- Een onmiskenbare Beierse moderne indrukdanseres
- Een zintuigelijke Amerikaanse celliste en
- Een Friese stoffige mime man.
De reacties en uitspraken zijn niet letterlijk geciteerd en soms verweven in mijn eigen vertelling. Met dank aan onder meer: Anoushka, Nelleke, Patrick, Tessa, Tjerk, Emmy, Corien, Teus, Jan, anderen. Het gesprek liep feitelijk nog dezelfde avond door bij het AMP feestje in het voormalig Roos cafetaria dat nu werd gebruikt voor onbeperkte snacks en onbeperkte muziek, oneindige tijd.....
Sartre:
Als de tijd benoemd wordt, wordt tegelijk de oneindigheid van het moment geroofd. Sartre geeft in zijn verhaal De Muur daar een prachtig voorbeeld van. Thuis lezen we opnieuw Sartre zo tussen waken en slapen in. Thema is de dood. Alle personages – 3 mannen, kijken er anders tegenaan, de een kan het niet geloven en ziet alles wazig, de ander is al dood en de derde verzet zich. De Belgische dokter die komt om hen te troosten en stelt voor een brief te schrijven naar hun geliefden, en noemt dan de tijd: Het is half vier. Waarop de overwegingsreactie in gedachten van Pablo wordt gegeven:
- ‘The bastard. He must have done it on purpose. Tom jumped. He hadn’t noticed time was running out; night surrounded us like shapeless, somber mass, I couldn’t even remember that it had begun.’