Wil je aan het eind stilte?
Met klank ben je niet alleen. Het zijn doden die leven.
Wil je aan het eind stilte? Daar zijn zonder klank is heel spannend!
Dat je het niet afmaakt, een soort van zijn...
Ik zie mensen die zichzelf overeind houden.
We volgen een lijn. De muziek moet ruimte zijn.
We zijn niet alleen dat is een grote ontdekking;
Het gaat niet om de individuen. We zijn een groep!
2 mensen die bewegen en 1 mens die cello is:
de klankmuziek is ook een persoon van de groep;
de ruimte ook, dus de groep wordt steeds groter
want de doodsportretten zijn er feitelijk ook.
De Kromming
Al die uitspraken zijn zonder context nog steeds wel aardig maar krijgen in de context van het maakproces een grote betekenis. De uitspraken zijn van Sarah met wie we voor het eerst repeteren, van Barbara en van Nelleke en van mij. Nelleke Verweij komt op het eind kijken naar de laatste improvisatie. Sarah is er dan net. Dit is de eerste keer dat we de muziek improvisatie de beweging laten volgen. Ik wil per se tot frustratie van Sarah geen initiatief vanuit het cellospel. Aan het eind is ook helder dat de muziek een persoon is en best stil kan zijn en ‘lawaai’ mag maken zoals de 2 bewegers omdat het anders een herhaling is van dezelfde ‘persoon’, terwijl er ‘zovelen’ zijn.
Als eerste stap is het erg belangrijk realiseerde ik me de muziek niet overheersend te laten zijn voor de beweging. De muziek gaat het 2e deel wel leiden. Maar nu met dit 1e deel participeert en is de muziek een ruimte als medespeler. We merken meteen dat we de focus en de ruimte kwijt raken als we met muziek en kijker improviseren. We hebben wel de ruimte gedefinieerd als een lijn die op het eind een boog maakt (als een parallel met de portretten galerij in het museum) maar we worden nu verward hoe we de kijker en het vaste punt van de cello moeten plaatsen en hoe we ons daartoe verhouden. Dit is nog niet niet eerder tastbaar geworden.
Zaterdag in de Kapel is de ruimte minder licht maar ook hier zal de performance ‘losgezongen’ zijn van de feitelijke plaats waar de performance voor gemaakt wordt.
Vanwaar kijken de kijkers?
En: laten we het aan de kijkers over om zich zelf een perspectief van kijken te verschaffen (zoals in het museum als je de portretten bekijkt). We kiezen wel voor al aanwezig zijn en in onze concentratie in de ruimte te lopen als de kijkers binnenkomen. De stilte – het stilstaan is begin van bewegingscompositie op de lijn die we nu hebben uitgezet.
De jas
De titel geleende lichamen leest alsof je een jas aantrekt voor de weinige tijd dat je gegund wordt. De jas moet weer terug. Je leent je lichaam voor de tijd van je leven.
Je maakt het passend maar toch is elke dag anders; Het is maatwerk en je doet er alles aan om het bij te houden maar je hebt er niet alle controle over en je bent het nooit helemaal.
Tot ie je verraadt en je je eigen lichaam niet meer terugweet
Even kort voor na en de wijzers liggen in de kreukels. Zo hebben we het ook over tijd. De curve. ‘Die Kurve’. Tijd van hoelang maar ook hoeveel dus met welke dichtheid de zaken passeren en daardoor lijkt de tijd oneindig en dan weer kort. In Duitsland kennen ze een antwoord op de vraag Hoe laat is het? Die luidt ongeveer zo in Nederlands: Even kort voor na en de wijzers liggen in de kreukels. De opgerekte tijd kom je ook tegen als je zelf speelt en onbeweeglijkheid nastreeft. De intensiteit verdicht zich.
Hoe lang duurt een eeuwigheid?
Oud
Deze repetitiedag begon ik alleen en studeerde enige tijd op de essentie van de verplaatsing. Hoe je van punt naar punt gaat, welke inzet de kwetsbaarheid en het dunne lijntje helder maken en welke vorm teveel naar buiten uitdrukt. Ik praat en leg mezelf uit wat ik doe terwijl ik het doe. Later met Barbara geef ik het aan. We hebben veel pret. Bij het terugkijken moeten we zelf steeds lachen omdat het én spannend is én ook komisch. We hebben het over hoe oude mannenruggen zijn en dat oude vrouwen meer in het bekken zakken. We geven elkaar voorbeelden. En lachen weer.
We spelen geen oude mensen. We spelen de abstractie in de beweging. We proberen de hapering te vangen, de fysieke bewogenheid. De vergankelijkheid, de aftakeling. We spelen eigenlijk niet. We bouwen een constructie van bewegingen die elkaar volgen. Onze focus is als in een cocon. Zonder betekenis uit te drukken of te onderstrepen is ze meer naar binnen. Alsof je niet in de ruimte van binnen naar buiten vergroot Maar alsof je de ruimte naar binnen zuigt. De intensiteit is dan groter in het kleine.
Barbara is jong. Ik ben oud. Onze lichamen verschillen zeer veel. Barbara Ebner is een heel getalenteerde beweger - dans maker die veel gevoel heeft voor het niet idioom en het construeren. Ze heeft beslist een mime gen vind ik. We hebben al eerder in ‘Wandelende Woorden’ samengewerkt. Sarah Walder is cello. Zij is aankomend fysiotherapeute maar vooral een zeer begenadigd celliste. Soms gaan we samen met Tis Marang contrabassist een concert doen voor een kleine groep fysiotherapeuten. Ik doe dan een soort van uitleg performance van mime en mime met hen al improviserend over en weer langs grillige lijnen. Sarah heeft het druk deze komende maanden want ze verdient haar brood (teff of quinoa zonder gluten) met cellospelen en deze maanden is er naar cello spelers veel vraag vanwege de dood en het geloof.
Klei
Sarah vraagt dan plots Hoe wil je mij? Zwart of kleur? Misschien de kleur van de cello? Of een soort van lang nachthemd dat tijdloos en enigszins versleten is alsof je vanuit slaap komt.
We hebben eerst een proef gedaan hoeveel klei op onze lichamen als kostuum. Een dunne laag volstaat en laat het lichaam net meer zien in zijn transparantheid en abstractie. Ik kies voor een lang paarsachtig chique mannen overhemd, waardoor mijn armen nog langer lijken en los van het lichaam zijn. Het overhemd is vanaf een bepaalde leeftijd een soort uniform voor mannen. Zonder broek weifelt het om aangekleed of uitgekleed te zijn. Barbara heeft een gekleurde jurk die ze ooit zelf maakte vanuit een dunne wollen deken. Het heeft flappen aan de zij en de einden zijn voor en achter anders doordat de stof niet langer was. Het lijkt onaf en is niet een jurk maar meer een omhulsel. De kleuren passen goed bij elkaar. Daaronder en daarboven is de huid ingesmeerd met kleiwater. Als het opdroogt verstijft de huid en ontstaan scheurtjes.
Er is daardoor aandacht voor de sculptuur van het lijf.
‘t onverwachte.
Ons bewegingsspel is richting Noh, ook door de keuze van het krijtwitte en krakelee van de klei.
Het vallen en terugpakken ontwikkelt zich in de vormen. Tijdens het lopen, met armen, met borstkas, hoge schouders, handen, en toevallige aanrakingen. Een continue hapering die zich doorzet. Maar zodra het zich manifesteert als een terugkomende herhaling of muzikaliteit is het weg en drukt de ritmiek ervan iets anders uit of lost de spanning in. De concentratie en de dichtbij focus met ogen die niet betekenis geven of commentaar luistert nauw. Zodra de ogen zich meer buiten een bepaalde cocon willen hechten gaat het lijf anders mee. Jezelf continu betrappen en in gedachten volgen wat er gebeurt. Van punt naar punt. Afbreken, opbouwen, vallen, herstellen, doorzetten, stil en verder. Het komt er direct uit in het hier en nu zonder voorgenomenheid. Hoe houd ik de dynamiek onvoorspelbaar en het kwetsbaarst? Bij elkaar aanraken is het toeval belangrijk. De ander als een ruimte (beperking) tegenkomen en er niet op ingaan. We hebben tijd nodig om het te laten ontstaan. Die voorgenomen 6 minuten worden daardoor heel spannend. We zijn er al vooraf en lopen – zijn als deel van de ruimte. Je kunt in dit geval niet opkomen, gaan staan en dan beginnen. Dat er uiterlijk misschien heel weinig gebeurt maar innerlijk heel veel en dat de kijker dit beseft bij zijn eerste binnenkomen. Het blijkt dat we nu al ruim 13 minuten improviseren. Hoe gaan we de tijd regelen.
Eindrucktanz? (of indrukdans)
Ausdrucktanz, moderne dans, bewegingstheater, mime, mime corporel, Noh theater, Martha Graham of Cunningham dans, Butoh dans, klassieke dans, postmoderne dans, moderne mime, performancedans of dansperformance. We praten over bewegingsdisciplines en over de behoefte er steeds andere specifieke namen aan te geven. Barbara doet geen dans, maar wat dan wel. Ik doe geen mime, maar wat dan wel. Bestaat er ook Eindrucktanz? Of beter: indrukdans. De gedachten achter al die namen en benaderingen heeft direct te maken met de ruimte naar buiten en naar binnen. Hoe het fysiek zich manifesteert is een medium op zich.
Ik vind mezelf het beste terug in lijfelijke poëzie. Barbara typeert: ze heeft altijd de associatie bij mij dat haren en de vingers hetzelfde zijn.