woensdag 6 april 2011
Sarah = mime
De mimegroep Walking faces onderzoekt in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de schoonheid van de vergankelijkheid. Dit in een vorm van een drieluik gebaseerd op de 3 grootheden: Het lichaam, de geest en de overstijgend ziel.
De eindpresentatie is op 1 mei van 12: 17:00 uur doorlopend te zien in het MMKA. Vooraf: 29 april Parktheater vanaf 19.30uur openbare repetitie.
Nabespreking performance De Geest Parktheater 27 maart 2011
Informatief:
De projectie van de schilderijen zit niet op de achtergrond omdat je anders steeds naar een voorstelling in een bedoelde projectie zit te kijken.
De projectie deelt nu mee en verwijst naar de schilderijen als inspiratiebron en als bron van waar de vertaling naar performance is gemaakt.
Het is puur informatief en dient niet als theatraal element.
In het museum zijn de schilderijen aanwezig.
Het allereerste begin
Sarah zegt in de nabespreking: “Ik weet niet of jullie dat nog weten, maar ik wel:
Het allereerste begin van de performance was de aanraking van de strijkstok op de cello. Die klank is hier in het theater heel anders en dat resulteerde toch in een onmiddellijke reactie. Hoe je de klank kan vormgeven....je begint en je denkt, oh zo, klinkt het dus hier en vandaar begin je verder te bouwen.”
Sarah is mime
Eigenlijk is Sarah daarmee ook een beetje een mimespeler, het maakt niet zoveel verschil qua logica of zoeken en we spreken dan echt een beetje dezelfde taal.
‘Dat de klank 1 ding was, was ook heel zichtbaar voor het publiek’, zegt Barbara Ebner
‘De borstkas (ribbenkast) is de cello – zo voelt het’ - zegt Sjoerd
De weerstand van de strijkstok leidt tot een fysieke reactie - Sarah zegt daarop:
“Ik doe dat niet helemaal bewust maar terwijl ik cello speel denk ik wel, oh ja daar gaat iets gebeuren”.
Contact
“Hoe werkt dat contact tussen Anoushka en Sjoerd terwijl Sarah ertussen in ligt.?”, vraagt Danielle Bouwmeester
“We proberen elk in onze eigen energie te blijven – dat is onze grootste uitdaging”, zegt Anoushka
“Juist proberen om niet op elkaar te reageren”. “En soms gebeurt het toch”. Sjoerd beaamt.
“En hoe is het dan als jullie elkaar wel lichamelijk ontmoeten, want dat gebeurt toch ook?” vragen Danielle en Maarten
Anoushka: “Ja, we gaan er eigenlijk niet op door, maar soms is er toch een reactie van het lijf zelf.”
Sjoerd: “Er komen 1000 dingen – gedachten voorbij: je hoort klank, je weet dat je dit gaat doen, nou nee, je gaat dat niet doen, je houdt in, je houdt in, je houdt terug en dan is het zo sterk, dan moet je wel, dus als je het doet, dan probeer je het ook 300 percent te doen, zo absoluut mogelijk, maar ja, dan kan ik er toch af en toe niks aan doen dat mijn ogen toch naar de knie van Anoushka kijkt, omdat ze die beweegt, dat moet ik niet doen, en dus neem ik mijn focus terug, maar waar denk ik dan aan?, dus er gebeuren enorm veel dingen tegelijk. Het uitgangspunt is – nee we reageren niet op elkaar”.
Sjoerd: “We geven geen voeding of uitwerking van een reactie”.
Anoushka: “Als Sjoerd een geluid maakt dan heb ik ook nog eens te maken met de klankkast onder me”,
“In het museum is dit minder. De vloer is ook kouder’’ Sarah beaamt.
Neutrale zône:
Danielle Bouwmeester zegt: “Het is me ook duidelijk dat de plekken in het museum verder uit elkaar liggen, hier was het te dicht op elkaar en was het lopen minder een neutrale zone. Want voor het museum kan ik de drie delen echt als 3 losse stukken zien. Nu wordt het 1 brei, 1 ding aan elkaar gebreid. Voor mij was het elke keer dat jullie gingen liggen, oeh, nou nog niet. Ik ging letten op oh geen duet....”
Sjoerd: “Er is een compromis gesloten, de ruimte is beperkt, dus is het meer een rondje.”
“Misschien hadden we jullie als publiek meer in het midden van de zaal moeten zetten zodat wij er omheen konden.”
Daniélle vraagt: “Hoe ga je om met onverwachtheden?”
“Er zal maar net publiek in de weg staan terwijl je zo neutraal mogelijk naar een volgende plek loopt.”
Sjoerd: “Zodra je er op ingaat dan is er een betekenis.
Als we de persoon die ‘ in de weg staat ‘ zien als ruimte beperking dan stopt de beweging daar. Verdomd moeilijk en een grote uitdaging”.
Cello is een zielen snaar instrument
Op een vraag van Patrick – “Hoe hebben jullie gewerkt aan De Geest”:
Sjoerd: “De Geest - het is abstracter dan het Lichaam. Alsof je gedachten voor je ziet. De cello is ook een vertolking van het hele ijle, van waar gaat het heen
De beweging zien we ook in dit deel meer als een klank. Is het Sarah die leidt? Nee, niet persé. Sarah is voor ons de cello en de klank is tegelijk ook ruimte. We hebben het dan meer over de leidende klank en de adem die daarop aansluit (dynamiek) met daarbij ook contrapunten van stem en cello klanken bijvoorbeeld waar klanken tegen elkaar aan staan of tegen elkaar in gaan. Door die contrapunten krijgt de cello ook meer kans veel hoger en verder te gaan. De spanning wordt daardoor uitgerekter en meer benut en in zijn aard en in haar absoluutheid krachtiger en sprekender”.
Het schuifelen:
Sjoerd: “We hebben in wezen 3 kleine anekdotes toegelaten
De arm van Sarah die door mij wordt gestuurd en het liggen van Anoushka bovenop mij. Ook het schuifelen naar elkaar toe als we gaan liggen hoort daarbij. We kunnen onmogelijk negeren dat de meest voor de hand liggende impulsen er zijn.
Het is eigenlijk een bevestiging dat we er niet op in gaan. Doen we het niet dan blijft alleen een strenge en zware kant over.
Dat we naast elkaar liggen is intiem, en de eerste impuls is gewoon naar elkaar toe draaien alsof je naast elkaar in bed ligt, maar op dat verhaal niveau moet niet worden voortgebouwd.”
“We vertolken alle schilderijen, niet alleen 1 portret. Dat we nu met zijn 3en zijn, laat zien dat we een abstract begrip van De Geest vertolken, het stijgt boven de portretten uit en verwijst naar alle portretten tegelijk.”
“We willen niet het verhaal aangaan tussen de spelers, maar tegelijk kunnen we natuurlijk niet alles omzeilen, want het publiek terwijl ze kijkt maakt ook haar verhaal” “Je kunt wel de code in je materiaal zo maken dat het verwijst naar de grootheid van De Geest in plaats van naar 2 of 3 mensen die op de vloer liggen en een bepaalde verhouding tot elkaar hebben of ontwikkelen.”
“De 3 delen hebben geen noodzakelijke verbinding in verhaal. Je moet het 3 luik zien als 3 autonome delen. Als je deel 1 hebt gezien, weet je iets meer, maar niet noodzakelijk voor verbinding met deel 2 of 3.”
“Ik probeer zuiver in de leer te blijven: dat je jezelf betrapt en ziet dat je kiest en waarom en meer niet, maar het is natuurlijk heel verleidelijk om daar verder in door te gaan!”
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten