Luuk Utrecht, Volkskrant 1 februari 1983
Nederlandse mime brengt gemengde gevoelens teweeg
Groep: Termiek. Produktie: Rapporti Impari
(Hans Bosch). Theater: Plaru:iusgebouw, Plantage Kerklaan 61. Amsterdam (tot en met 5 febru ari).
Groep: Het Veem. Produktie: Fen stoel om op te zitten te zitten (Sjoerd Schwibenus). Theater: Bellevue, Amsterdam. Eerstvolgende voorstclling: Het Veem, van Diemenstraat 10, Amsterdam (13 en 20 februari)
Groep: Prisma. Produktie: Getroffen het toeval (Collectief werkstuk). Theater: Shaffy Theater, Amsterdam. F.erstvolgende voorstelling: De Melkweg, Amsterdam (17 en 18 februari).
Gaat het goed met de moderne mime in Nederland?
Gaat het goed met de moderne mime in Nederland?
Het antwoord kan zijn "ja en nee". Dit kan worden geconcludeerd naar aanleiding van een aantal nieuwe produkties.
Het ,,nee" heeft dan betrekking op het feit dat er de laatste jaren in de techni.sche uitvoering weinig verbete ring is te bespeuren. Menige mirnepresetatie geeft voedsel aan het gerucht dat de Nederlandse mimespeler zijn spieren opwarmt door voor de kachel te gaan zitten, in plaats van zich te vermoeien met degelijke oefeningen. hier kan de Nederlandse mimespeler bet best een dansopleiding volgen om bewegingstechniek te verkrijgen; zoals Margie Smit bijvoorbeeld demonstreert in het vaak boeiende film- en beweging, in theater dat zij met Dick Hauser bracht onder de titel 30 Man.
In creatief opzicht gaat het echter wel goed. De manier waarop de Nederlandse mime naar nieuwe benaderingswijzen zoekt is, hoewel niet altijd overtuigend, vaak verfrissend of verrassend. Hiervoor zoekt men meestal aansluiting met andere kunstvormen, met name acteer-, zang- en danskunst, met daarbij voor keur voor absurdistische situaties. Wat dit betreft gaat het Onk Theater het verst, met zijn doldwaze voorstelling Drie Heren.
De gemengde gevoelens die de Nederlandse moderne mime oproept, waren het meest schrijnend bij de uitvoering van Rapporti Impari door Termiek. Kenmerkend is dat Hans Rosch dit stuk maakte voor een zangeres (Trudie van Haaster), een violist (Egbert Kreiken) en twee mimespelers (Bosch en Jacques Kriek). Maar het is veelbetekenend dat de twee muzikaal geschoolden in vakbekwaamheid de twee anderen de baas zijn. De jonge Kriek is waarschijnlijk wel begaafd maar heeft als mimespeler, zo te zien, nauwelijks een opleiding gehad. Terwijl de meer ervaren maar eveneens onzeker bewegende Bosch zich beter kan concentreren op regie en
mimografie. Want er zijn dikwijls sfeer volle momenten in zijn soms verrassend uitziende stuk.
Het ,,nee" heeft dan betrekking op het feit dat er de laatste jaren in de techni.sche uitvoering weinig verbete ring is te bespeuren. Menige mirnepresetatie geeft voedsel aan het gerucht dat de Nederlandse mimespeler zijn spieren opwarmt door voor de kachel te gaan zitten, in plaats van zich te vermoeien met degelijke oefeningen. hier kan de Nederlandse mimespeler bet best een dansopleiding volgen om bewegingstechniek te verkrijgen; zoals Margie Smit bijvoorbeeld demonstreert in het vaak boeiende film- en beweging, in theater dat zij met Dick Hauser bracht onder de titel 30 Man.
In creatief opzicht gaat het echter wel goed. De manier waarop de Nederlandse mime naar nieuwe benaderingswijzen zoekt is, hoewel niet altijd overtuigend, vaak verfrissend of verrassend. Hiervoor zoekt men meestal aansluiting met andere kunstvormen, met name acteer-, zang- en danskunst, met daarbij voor keur voor absurdistische situaties. Wat dit betreft gaat het Onk Theater het verst, met zijn doldwaze voorstelling Drie Heren.
De gemengde gevoelens die de Nederlandse moderne mime oproept, waren het meest schrijnend bij de uitvoering van Rapporti Impari door Termiek. Kenmerkend is dat Hans Rosch dit stuk maakte voor een zangeres (Trudie van Haaster), een violist (Egbert Kreiken) en twee mimespelers (Bosch en Jacques Kriek). Maar het is veelbetekenend dat de twee muzikaal geschoolden in vakbekwaamheid de twee anderen de baas zijn. De jonge Kriek is waarschijnlijk wel begaafd maar heeft als mimespeler, zo te zien, nauwelijks een opleiding gehad. Terwijl de meer ervaren maar eveneens onzeker bewegende Bosch zich beter kan concentreren op regie en
mimografie. Want er zijn dikwijls sfeer volle momenten in zijn soms verrassend uitziende stuk.
De mimestijl van Rapporti lmpari laat de in- Nederland veelvoorkomende combinatie zien van gestileerde bewegingen en alledaags realisme. Dit geldt ook voor de productie Een stoel om op te zitten van bewegingsstudio Het Veem. Deze lijkt te gaan over een man (Jeff Glasman) die een vriendenstel (Sjoerd Schwibettus en Adri Verberne) als buren heeft. soms is het bewegingsspel fel realististisch, bij voorbeeld wanneer het drietal gezamenlijk eet en druk in de weer is met melkflessen, geroosterd brood en potten pindakaas. Soms is de mimografie gestileerd en wat dit betreft zijn er niet meer dan twee geslaagde taferelen. Het ene brengt dagelijkse sleur in beeld, met bet ritueel van jas aantrekken en das oppakken. Het andere is een buitelend, acrobatisch bewegingsspel waarin de agressieve spanningen tussen de drie tot ontlading komen.
Voor het overige is de meeste vindingrijkheid verbruikt in het schilderen van de geluidsoverlast die buren elkaar aan doen. Hierbij zijn heel mooie vondsten, zoals bij voorbeeld de bakken met grint waarin knerpend wordt gelopen of de lichtschakelaar die niet alleen een staande lamp in werking stelt, maar ook een kletterende waterkraan en een brullende stofzuiger.
Naast huis-, tuin- en keukenrealisme is ook de speeltuin favoriet in de moderne mime. Een aantrekkelijk voorbeeld.· hiervan is de speelse produktie Getroffen het toeval door mimecollectief Prisma. Geen gestileerde bewegingen ko men aan bod, maar alleen gewone bewe gingen die iedereen· kan maken. Het gaat over vier individuen die ieder een eigen behuizing of territorium hebben: een vrijbuiter (de opmerkelijk lenige Danny Alice) woont in een ijzeren vat, een damesachtige vrouw (Lydia Meist) kruipt regelmatig in een kartonnen doos, een militaristische man (Martin Mens) klimt als een aap rond in een buizenconstructie en de derde man (Peter Lemmens) is een gangsterachtig type dat los rondloopt.
Van tijd tot tijd komen ze bij elkaar op het speeivlak waarbij hun lievelings spelletje plagen of pesten lijkt te zijn. Soms heeft dit een gruwelijk karakter, bij voorbeeld wanneer de vrouw als een hulpeloos offerdier aan een koord wordt opgehangen. Meestal is het bewegingsspel echter ongevaarlijk grappig of dwaas, met genoeg (toevals?)treffers die de voorstelling van begjn tot eind amusant maken.
Opmerkelijk is dat Prisma, meer dan andere groepen, veel nadruk legt op puur mimografische scenes. Tot de belangwekkendste behoren het tafereel waarin een man hoog in de lucht loopt terwijl anderen hem ondersteunen, militaristische kruip- en klimoefeningen, een springerige mimografie met veel abrupte bewegingen en tenslotte een zwierige paardans voor de vrouw met een man, welke door de twee andere mannen wordt geparodieerd.
Voor het overige is de meeste vindingrijkheid verbruikt in het schilderen van de geluidsoverlast die buren elkaar aan doen. Hierbij zijn heel mooie vondsten, zoals bij voorbeeld de bakken met grint waarin knerpend wordt gelopen of de lichtschakelaar die niet alleen een staande lamp in werking stelt, maar ook een kletterende waterkraan en een brullende stofzuiger.
Naast huis-, tuin- en keukenrealisme is ook de speeltuin favoriet in de moderne mime. Een aantrekkelijk voorbeeld.· hiervan is de speelse produktie Getroffen het toeval door mimecollectief Prisma. Geen gestileerde bewegingen ko men aan bod, maar alleen gewone bewe gingen die iedereen· kan maken. Het gaat over vier individuen die ieder een eigen behuizing of territorium hebben: een vrijbuiter (de opmerkelijk lenige Danny Alice) woont in een ijzeren vat, een damesachtige vrouw (Lydia Meist) kruipt regelmatig in een kartonnen doos, een militaristische man (Martin Mens) klimt als een aap rond in een buizenconstructie en de derde man (Peter Lemmens) is een gangsterachtig type dat los rondloopt.
Van tijd tot tijd komen ze bij elkaar op het speeivlak waarbij hun lievelings spelletje plagen of pesten lijkt te zijn. Soms heeft dit een gruwelijk karakter, bij voorbeeld wanneer de vrouw als een hulpeloos offerdier aan een koord wordt opgehangen. Meestal is het bewegingsspel echter ongevaarlijk grappig of dwaas, met genoeg (toevals?)treffers die de voorstelling van begjn tot eind amusant maken.
Opmerkelijk is dat Prisma, meer dan andere groepen, veel nadruk legt op puur mimografische scenes. Tot de belangwekkendste behoren het tafereel waarin een man hoog in de lucht loopt terwijl anderen hem ondersteunen, militaristische kruip- en klimoefeningen, een springerige mimografie met veel abrupte bewegingen en tenslotte een zwierige paardans voor de vrouw met een man, welke door de twee andere mannen wordt geparodieerd.