dinsdag 26 april 2011

De Ziel is Gewicht


De mimegroep Walking faces onderzoekt in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de schoonheid van de vergankelijkheid. Dit in een vorm van een drieluik gebaseerd op de 3 grootheden: Het lichaam, de geest en de overstijgend ziel.

De performancee is op 1 mei te zien in het MMKA: 13.30-14.00uur en 15.30-16.00uur. Vooraf: 29 april Parktheater 20.00-20.30uur en 21.00-21.30uur openbare repetities.

Spiegeling
De Ziel is een soort afpellen, wat er altijd is maar waar je niet altijd aan denkt
De ziel is het missen zelf

Ziel is gewicht
Ziel is gedicht

Ziel is een metafoor: het is de betekenis van de persoon. De ziel maakt de overgang naar gene zijde.
We dragen vaak de dode zielen op onze schouders, ‘chips on your shoulder’, de naasten die met je meekijken.


Halo
Het duurt 6 sec. voordat de neuronen in je hersenen het je laten weten, wat is je wil dan eigenlijk, is die dan ook 6 sec. later?
Onderzoek naar hersenactiviteit laat ook zien dat de neuronen zelfstandig werken,
Bij ‘point of no return’ (de dood), is een halo zichtbaar en geven de neuronen na enkele minuten stilstand een laatste energie boost alsof de batterij leegloopt.

We praten ook over het kunstwerk over leven na de dood waarin een speciale kist is gemaakt om de lichaamszuren op te vangen en te gebruiken voor een batterij.
Die kun je dan als achterblijvend naaste voor bedlampje of zaklantaarn gebruiken


Snorren
Het MMKA weer in op 2e Paasdag om 11.00uur.
De beveiliging en de receptie weten ervan: we worden enthousiast begroet.
De beveiliging komt meerdere keren kijken als we bezig zijn met de ideeën van de compositie. Hij is geinteresseerd, vindt het spannend, kan er helaas niet bij zijn op 1 mei.
Ook andere bezoekers blijven kijken.
We voelen ons vrij en onbekommerd.
Emmy doet de verslaggeving op video en foto.
We hebben zo een aardige routine.



Sarah heeft de afgelopen dagen veel ‘Jesus’ gedaan: de Mattheus Passion spelen is zwaar en vermoeiend. Nog even en de veel verdienen april maand is weer voorbij.
Sarah komt bij want dit is anders soort werk: we huppelen als het ware over het gras zo blijmoedig zijn we aan het zoeken naar de passende compositie voor deel 3 De Ziel.
Als vanouds kwam Sarah in haar Fiat Panda aan snorren. De hand choke staat altijd aan want anders slaat de bijna oldtimer koektrommel steeds bij elk stoplicht af. Een snorrend geluid.

Motormaaier in Arizona
Ik weet wat ik wil. En probeer het al gesticulerend uit te leggen.
Voor dat we het beseffen zitten we middenin onze zieleroerselen en spelen met klank en beweging, en spatten de vonken er vanaf.
Tot grote glimlachen en blije blikken van de toegestroomde toeschouwers.
In woorden verduidelijk ik dat ik in de lading van de 12 maat als een melodie opbouw zie: een maatsoort waarin natuurlijk alles past maar die vooral een langere spanningsboog aangeeft.
Ligetti is een van de eerste minimalisten die langere maatsoorten hanteerde.
Zo schilder ik: Dit stuk over De Ziel begint met vliegtuiggeluid, of het geluid van een motormaaier in Arizona met de zonspiegel zo heet en licht op het wegdek dat de lucht gaat zinderen.
(Sarah denkt meteen aan David Linch film waarin een oude man een reis onderneemt door Amerika op een motormaaier.)

Het is natuurlijk maar een aanduiding. Een beeld om de lading aan te geven.
Ik wil in dit deel de melodie als uitgangspunt nemen.
En de lading magistraal laten opbloeien en instorten. Het hele luchtruim, hemelgewelf moet erbij. De engelen moeten naar beneden komen.
Waarom nu ineens melodie? Omdat het bewegingsspel ook de metafoor van de ziel in beeld en intentie weer gaan geven. Mensen bij elkaar. Mensen die het het leven dragen. Mensen die elkaar dragen.
Dit is de eerste keer dat we vanuit een beeld beginnen.

Valse cherubijntjes:
Eerst klinkt er een lichte aanzet medodie lijn, dan komen de spelers er bij (vanuit deel 2) en dan de ontwikkeling naar kracht en gewicht.
Wild en met weerstand moet het opzwepen als een ‘dance macabre’ en dan komen die lieflijke maar ook valse cherubijntjes die het hele plafond nokvol vullen en dan naar het einde klinkt nog een laatste cello sneer tot het stopt – valt – instort met ontzagwekkende stilte.

We proberen stem uit. Blaffende honden.
Hoover stofzuigers. Lugubere Cherubijntjes en luchtverplaatsingen.
We improviseren er vrolijk op los. Zijn beiden van alles aan het uitproberen maar steeds helder in de kern:
– De spanning van de melodie opbouw die zich gaat ontpoppen tot geweld, vrolijkheid en val.
– De spanning van de ‘twist’ in de tijd (net iets later) en in de contrasten van traagheid in beweging en enorme uitbarsting daarna, zijn de basis voor de compositie.
We leggen nog niet hoe we eindigen vast. Daar zijn de spelers voor nodig.

Stofzuigers:
In het museumcafé praten we nog even na bij thee en koffie.
Via stofzuigers komt het op notatie met geluiden, Kurt Schwitters, taal en kleur tekeningen ipv. Notenschrift. Berlioz die alles in zijn composities vast legde: kleuren, dynamiek enz. (itt. Bach)
Het vastleggen is een verlangen de kern van de muziek of het spel te kunnen reproduceren. Ook al weten we met zijn allen dat het feitelijk een onbegonnen zaak is. Het spel kan niet tot op dat niveau gecontroleerd worden.
Het hier en nu, de ruimte en de interpretatie van de speler is van grote betekenis voor de klank. (of de beweging-het spel). Dat is de ziel.

Peter Kooi – groot bassist komt ter sprake. Zanger die de Duitse taal zo theatraal kon inzetten – taal zingen ipv alleen zingen. Woorden die dragen.
Woorden die de ziel dragen.

woensdag 6 april 2011

Sarah = mime


De mimegroep Walking faces onderzoekt in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de schoonheid van de vergankelijkheid. Dit in een vorm van een drieluik gebaseerd op de 3 grootheden: Het lichaam, de geest en de overstijgend ziel.

De eindpresentatie is op 1 mei van 12: 17:00 uur doorlopend te zien in het MMKA. Vooraf: 29 april Parktheater vanaf 19.30uur openbare repetitie.

Nabespreking performance De Geest Parktheater 27 maart 2011






Informatief:
De projectie van de schilderijen zit niet op de achtergrond omdat je anders steeds naar een voorstelling in een bedoelde projectie zit te kijken.
De projectie deelt nu mee en verwijst naar de schilderijen als inspiratiebron en als bron van waar de vertaling naar performance is gemaakt.
Het is puur informatief en dient niet als theatraal element.
In het museum zijn de schilderijen aanwezig.

Het allereerste begin
Sarah zegt in de nabespreking: “Ik weet niet of jullie dat nog weten, maar ik wel:
Het allereerste begin van de performance was de aanraking van de strijkstok op de cello. Die klank is hier in het theater heel anders en dat resulteerde toch in een onmiddellijke reactie. Hoe je de klank kan vormgeven....je begint en je denkt, oh zo, klinkt het dus hier en vandaar begin je verder te bouwen.”

Sarah is mime
Eigenlijk is Sarah daarmee ook een beetje een mimespeler, het maakt niet zoveel verschil qua logica of zoeken en we spreken dan echt een beetje dezelfde taal.
‘Dat de klank 1 ding was, was ook heel zichtbaar voor het publiek’, zegt Barbara Ebner
‘De borstkas (ribbenkast) is de cello – zo voelt het’ - zegt Sjoerd
De weerstand van de strijkstok leidt tot een fysieke reactie - Sarah zegt daarop:
“Ik doe dat niet helemaal bewust maar terwijl ik cello speel denk ik wel, oh ja daar gaat iets gebeuren”.

Contact
“Hoe werkt dat contact tussen Anoushka en Sjoerd terwijl Sarah ertussen in ligt.?”, vraagt Danielle Bouwmeester
“We proberen elk in onze eigen energie te blijven – dat is onze grootste uitdaging”, zegt Anoushka
“Juist proberen om niet op elkaar te reageren”. “En soms gebeurt het toch”. Sjoerd beaamt.
“En hoe is het dan als jullie elkaar wel lichamelijk ontmoeten, want dat gebeurt toch ook?” vragen Danielle en Maarten
Anoushka: “Ja, we gaan er eigenlijk niet op door, maar soms is er toch een reactie van het lijf zelf.”
Sjoerd: “Er komen 1000 dingen – gedachten voorbij: je hoort klank, je weet dat je dit gaat doen, nou nee, je gaat dat niet doen, je houdt in, je houdt in, je houdt terug en dan is het zo sterk, dan moet je wel, dus als je het doet, dan probeer je het ook 300 percent te doen, zo absoluut mogelijk, maar ja, dan kan ik er toch af en toe niks aan doen dat mijn ogen toch naar de knie van Anoushka kijkt, omdat ze die beweegt, dat moet ik niet doen, en dus neem ik mijn focus terug, maar waar denk ik dan aan?, dus er gebeuren enorm veel dingen tegelijk. Het uitgangspunt is – nee we reageren niet op elkaar”.
Sjoerd: “We geven geen voeding of uitwerking van een reactie”.
Anoushka: “Als Sjoerd een geluid maakt dan heb ik ook nog eens te maken met de klankkast onder me”,
“In het museum is dit minder. De vloer is ook kouder’’ Sarah beaamt.

Neutrale zône:
Danielle Bouwmeester zegt: “Het is me ook duidelijk dat de plekken in het museum verder uit elkaar liggen, hier was het te dicht op elkaar en was het lopen minder een neutrale zone. Want voor het museum kan ik de drie delen echt als 3 losse stukken zien. Nu wordt het 1 brei, 1 ding aan elkaar gebreid. Voor mij was het elke keer dat jullie gingen liggen, oeh, nou nog niet. Ik ging letten op oh geen duet....”
Sjoerd: “Er is een compromis gesloten, de ruimte is beperkt, dus is het meer een rondje.”
“Misschien hadden we jullie als publiek meer in het midden van de zaal moeten zetten zodat wij er omheen konden.”

Daniélle vraagt: “Hoe ga je om met onverwachtheden?”
“Er zal maar net publiek in de weg staan terwijl je zo neutraal mogelijk naar een volgende plek loopt.”
Sjoerd: “Zodra je er op ingaat dan is er een betekenis.
Als we de persoon die ‘ in de weg staat ‘ zien als ruimte beperking dan stopt de beweging daar. Verdomd moeilijk en een grote uitdaging”.



Cello is een zielen snaar instrument
Op een vraag van Patrick – “Hoe hebben jullie gewerkt aan De Geest”:
Sjoerd: “De Geest - het is abstracter dan het Lichaam. Alsof je gedachten voor je ziet. De cello is ook een vertolking van het hele ijle, van waar gaat het heen
De beweging zien we ook in dit deel meer als een klank. Is het Sarah die leidt? Nee, niet persé. Sarah is voor ons de cello en de klank is tegelijk ook ruimte. We hebben het dan meer over de leidende klank en de adem die daarop aansluit (dynamiek) met daarbij ook contrapunten van stem en cello klanken bijvoorbeeld waar klanken tegen elkaar aan staan of tegen elkaar in gaan. Door die contrapunten krijgt de cello ook meer kans veel hoger en verder te gaan. De spanning wordt daardoor uitgerekter en meer benut en in zijn aard en in haar absoluutheid krachtiger en sprekender”.

Het schuifelen:
Sjoerd: “We hebben in wezen 3 kleine anekdotes toegelaten
De arm van Sarah die door mij wordt gestuurd en het liggen van Anoushka bovenop mij. Ook het schuifelen naar elkaar toe als we gaan liggen hoort daarbij. We kunnen onmogelijk negeren dat de meest voor de hand liggende impulsen er zijn.
Het is eigenlijk een bevestiging dat we er niet op in gaan. Doen we het niet dan blijft alleen een strenge en zware kant over.
Dat we naast elkaar liggen is intiem, en de eerste impuls is gewoon naar elkaar toe draaien alsof je naast elkaar in bed ligt, maar op dat verhaal niveau moet niet worden voortgebouwd.”
“We vertolken alle schilderijen, niet alleen 1 portret. Dat we nu met zijn 3en zijn, laat zien dat we een abstract begrip van De Geest vertolken, het stijgt boven de portretten uit en verwijst naar alle portretten tegelijk.”
“We willen niet het verhaal aangaan tussen de spelers, maar tegelijk kunnen we natuurlijk niet alles omzeilen, want het publiek terwijl ze kijkt maakt ook haar verhaal” “Je kunt wel de code in je materiaal zo maken dat het verwijst naar de grootheid van De Geest in plaats van naar 2 of 3 mensen die op de vloer liggen en een bepaalde verhouding tot elkaar hebben of ontwikkelen.”
“De 3 delen hebben geen noodzakelijke verbinding in verhaal. Je moet het 3 luik zien als 3 autonome delen. Als je deel 1 hebt gezien, weet je iets meer, maar niet noodzakelijk voor verbinding met deel 2 of 3.”
“Ik probeer zuiver in de leer te blijven: dat je jezelf betrapt en ziet dat je kiest en waarom en meer niet, maar het is natuurlijk heel verleidelijk om daar verder in door te gaan!”

De Geest in het Parktheater

De mimegroep WalkingFaces onderzoekt in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de schoonheid van de vergankelijkheid. Dit in een vorm van een drieluik gebaseerd op de 3 grootheden: Het lichaam, de geest en de overstijgend ziel.


De Geest in het Parktheater
Sarah Walder – cello
Anoushka Wielink – mime
Sjoerd Schwibettus – mime





Gebroederlijk
Parktheater – performance zondagavond 27 maart 20.30uur.
Er zijn 7 bezoekers. Intimi. Want allen bekend.
Jan Kropot maakt foto’s en Emmy Chau maakt video verslaggeving.

Sarah, Anoushka en ik liggen gebroederlijk naast elkaar op de vloer.
Veel te lang. We giechelen. We beginnen later, want we wachten nog op 4 aangekondigde bezoekers. Tenslotte beginnen we 7 minuten later, zonder dat het verwachte bezoek is gekomen.
Als we zo op onze rug liggen, kijken we omhoog en kijken naar de theaterlichten als naar de sterren.
Het is stil en zwart onder een sterrenhemel van theaterlichten. Dan begint het.
De eerste aanraking van de strijkstok op de snaar van de cello. Ik vlieg omhoog.

Kussensloop
We gaan telkens met ons hoofd liggen op een aantal A-3 papieren op de grond met daarop letters – als op een kussensloop. Losse letters een beetje gedraaid van elkaar
De losse letters en woorden verwijzen naar de verdwijnende geest.
We spreken ze niet uit. Onze klanken worden op de adem gedragen. De adem is de muziek.
1e cello op fresco

Dit staat er op: licht ogen dicht
Later komen daar bij: tast handen vast
lucht adem zucht

Ik lanceer mijn lijf in de ruimte
Het lichaam beweegt niet. We liggen. Dan is er de klank van de strijkstok op de cello snaar. Je begint en je denkt, oh zo klinkt het dus hier en vandaar begin je verder te vormen.
• Er is alleen beweging van armen, handen, hoofd
• En er is onverwachts een schok krul beweging omhoog, een eruptie
Bij de eruptie hoort ook het vasthouden van de positie en spanning en het langzaam loslaten.

omhoog
Armen die omhoog gaan, handen die tasten in het duister, het kijken is niet op de handen, de focus is dichterbij.
De handen mogen niet op de mond vallen, moet hoger, anders teveel gebaar – betekenis. Het gezicht mag ook niet reageren, omdat dat de betekenis in een andere kant suggereert en het een gebaar-uitdrukking vormt.
Het lijf blijft stil.
De handen, het hoofd, de armen zijn een verlenging van de geest.
Dat is ons beperkt vocabulaire.
Het gaat over de stilte, de energie ervan en het cerebrale

De dralende hand
Het gaat over de dralende hand die op een moment synchroon met de cello streek rondzoekt tot dat ie valt en dan de handen op het gezicht die tasten en de huid op het gelaat verkennen en vastpakken en dan de lancering van het hele lijf in een krul omhoog en vasthoudt in een glazig strekkend reiken
En ook over de adem die zich ontlaadt in klanken zonder betekenis maar met een vrolijke ‘kwebbel’ die adem markeert als ijle toefjes in een kleine ruimte vol kleur en sprankelijkende tonen die nergens heen gaan. Ze stoppen gewoon.

Adem
De meeste instrumentalisten kijken en communiceren via hun instrument.
Linkerhand is intonatie, rechterhand is voor klanken
De neiging is vooral te focussen op de verkeerde hand, de grepen(techniek, controle, hoe het hoort), terwijl de rechterhand juist de adem in zich bergt en de klank draagt.

Absoluut:
De akoestiek is droog. De klank is daardoor anders en het verandert meteen de performance.
De klank wordt door de droogheid meteen direct teruggeven.
In tegenstelling tot het museum waar meer akoestiek aanwezig is en de klank magistraal blijft zweven.
Als je probeert qua klank op dat ene moment alles te doen, en je merkt dat de akoestiek directer – anders is, dan kom je je zelf daar erg tegen.
Dat geldt ook zo voor beweging; in de Kapel waar deel 1 Het Lichaam performance werd gepresenteerd, was de vloer veel gladder dan in het museum. We werken erg met een totale energie van stoppen en vasthouden en als je dan probeert de beweging op dat ene moment 300percent te stoppen dan glijdt je door en moet je enorm vechten om het op een ander niveau door te zetten. Dat kan daardoor spannender worden als je open bent of als de compositie open genoeg is om er in het hier en nu mee om te gaan.

Mannen gezocht!


De mimegroep WalkingFaces onderzoekt in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de schoonheid van de vergankelijkheid. Dit in een vorm van een drieluik gebaseerd op de 3 grootheden: Het lichaam, de geest en de overstijgend ziel.








Er is geen koffie –
De workshop- auditie mime corporel vindt plaats op 26 maart 11.00-16.00uur in De Kapel.
Er is geen koffie! Verdorie! Meeze (de beheerder ter plekke) denkt mee.
Corien even later ook, en brengt filters voor het koffieapparaat. Hoera!

Voor de workshop op 26 maart zijn Ruth Banis, Marijke van Dusseldorp en Inge Voskamp gekomen. De andere vier die we verwachten komen niet opdagen.
Ik leg de opzet auditie workshop en project Geleende Lichamen uit en Anoushka Wielink begint met ‘tekeningen in de ruimte’ en de articulatietechniek van mime corporel.
Aansluitend ga ik de assen en lijnen speels uitproberen.
Daarna volgt meer toegepast het idee van dragen en gewicht delen.
Het fysiek komt totaal aan bod. En er blijven zeer mooie momenten over voor de kijkers vanaf de kant: Nelleke Verweij en Corien vd Poll zijn speciaal even langsgekomen. Genoeg materiaal om op door te gaan en iedereen dik tevreden.
Het is informeel over en weer gegaan, en er is best goede zin en inzet.

Marijke, die ook deel 1 heeft gezien, kan niet. Ruth gaat zeker meedoen, maar Inge moet nog nadenken over tijd want nog andere verplichtingen.
Inge blijkt afgestudeerd drama docent te zijn van Zwolle en heeft ons voor het eerst ontdekt en spreekt vol verbazing over de site Walkingfaces.
Het is ook niet niks wat daarop staat.
De performances vindt ze wonderschoon en spreken haar zeer aan.
Dat is mooi. Een paar dagen later mailt ze me dat ze helaas niet kan.
Jammer. Ik stuur haar een uitnodiging voor corpus-acrobatics die 9 april in Nijmegen schouwburg staan. Of ik daar bemoeienis mee heb, vraagt ze terug.
Fijn als mensen waarderen, jammer dat ze niet mee kan doen, (wellicht in de toekomst zoals ze voorstelt en graag wil).

Mannen gezocht
We spreken af verder te zoeken want het plan is voor deel 3 De Ziel meer ‘geleende lichamen’ te kunnen gebruiken, zodat ik kan regisseren en er met meer mensen een overstijgende betekenis voor De Ziel kan worden vormgegeven.
Na de performance in Parktheater op 27 maart spreken we Maarten Meurkens en Patrick Feijen hierop aan: 2 enthousiaste mannen (vooral mannen hebben we nodig)

Ze twijfelen want je moet toch enigszins ingevoerd zijn in de techniek van mime?
We hopen op hun medewerking.
Patrick is betrokken bij het project vanuit de sparringpartner gedachte in het onderzoek als dramaturg en Maarten is goede vriend en bestuurslid van WalkingFaces. Hij heeft een heel mooie motor. Wie weet.

De wiebelhondjes of hoe heten die gadgets op de hoedenplank van de auto ook alweer?


Geleende Lichamen
Mime groep WalkingFaces onderzoekt in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de schoonheid van de vergankelijkheid. Dit werkt zich uit in een vorm van een drieluik gebaseerd op 3 grootheden: Lichaam, Geest, en Ziel.
De eindpresentatie is op 1 mei van 12: 17:00 uur doorlopend te zien in het MMKA. Vooraf: 29 april Parktheater vanaf 19.30uur openbare repetitie.


De dagen voor de 2e performance
Anoushka Wielink, Sarah Walder en Sjoerd Schwibettus repeteren op vrijdagavond 25 maart op ArtEZ en op zaterdagochtend in De Kapel en op zondagochtend 27 maart in het MMKA. In het MMKA is onverwacht bezoek dat ons volgt in onze repetitie voor deel 2 De Geest.
Goed om aan te wennen. We proberen verschillende plaatsingen uit waar we op de grond liggen. Tussen de gekozen plekken lopen we zo natuurlijk mogelijk alsof er een neutrale overgang is. Er zijn 3 plekken. Er is een herhaling gegeven op die plekken – toch is het elke keer anders van opbouw en uitwerking.
Sarah en ik maakten een eerste compositie op de cello die bestaat uit 3 elementen-delen, en rond 3 minuten lengte heeft. Daarop maken Anoushka en ik de bewegingsdelen.

“Snap je? Want ik denk in de muziek in tijd!” zegt Sarah tijdens repetitie.
De cello en klank compositie is de metronoom voor het bewegingsgeheel.
1-2-3- dan opstaan en nieuwe plek. De opbouw en de maat is: lang, lang, heel hoog.
De volgorde van de delen ontstaat ter plekke en is steeds anders van duur en inzet.
De delen zelf zijn Lage D, ijle toefjes, klankgrimassen

We hebben geen directe uitgesproken relatie of uitwerking: we reageren niet op elkaar en we zoeken onze eigen muzikaliteit in de beweging terwijl je je antennes openhoudt. De klank is leidend.
De bewegingen moeten eigenlijk ook een soort toefjes zijn in de ijle lucht alsof je geest aan het zwerven is, op zoek is naar een soort veilige haven. Maar dat hoeft niet per sé, want het gaat niet om de directe (verhaal)betekenis maar meer om de dynamiek zelf – de muziek zelf.



Schuddebuiken
• “Rechts-links plaatsing weet ik nog niet, ik denk dat ik die kant kies of zelfs middenin.”
• “Als Sarah lacht en dat de cello meeschuddebuikt, dat ziet er vrolijk en gek uit.”
• “Als Anoushka op mij ligt: dan heb ik ook iets vast net als Sarah met de cello.”
Dit zijn de laatste keuzen, uitspraken vlak voor de tweede performance.

Na lang dubben weten we nog niet hoe te eindigen.

Ik besluit vlak voor aanvang zo te eindigen:
Na de derde(laatste) sequence staan we op en tijdens het staan blijven we dan hangen met onze hoofden in een draaiende doorgaande beweging, als speelgoedhondjes op de hoedenplank van de auto die met hun wiebelhoofd nog lang de beweging vol blijven houden als de auto al tot stilstand is gekomen.
Na afloop van de performance zullen Daniëlle en Barbara mijn vermoeden bevestigen dat het niet consequent is om daar te stoppen:
De cello had door moeten spelen!

Goed – dat nemen we mee voor de museum performance op 1 mei. Klopt beter, want immers de cello-de klank was leidend hier.

Skonk – weer een bezoeker
In het museum horen we elke stap van bezoekers in het museum op de houten vloer: Skonk, skonk!
Anoushka zegt: “Grond heeft gevoel zegt Etienne Decroux”. En klank!
In het museum is het licht en is de ruimte transparant en zijn de schilderijen van Jan van Herwijnen duidelijk aanwezig als schilderijen – alle 13 (van de totaal 20 die hij in het mortuarium heeft geschilderd) aan 1 wand in een bepaalde volgorde.
Straks in het theater is het een theater performance met donker, zwart.