zondag 27 februari 2011

1e performance De Kapel op 26-2-2011 15.30uur
14 kijkers. Duur 9 minuten. Nagesprek onder leiding van Nelleke Verweij tot ong. 16.00uur.
Foto van www.kropot.nl
Blog over de 1e performance binnenkort.
Even bijkomen, en dan met Sarah weer het museum in.

donderdag 24 februari 2011

repetitie woensdag 23-2-2011

Wil je aan het eind stilte?

Met klank ben je niet alleen. Het zijn doden die leven.
Wil je aan het eind stilte? Daar zijn zonder klank is heel spannend!
Dat je het niet afmaakt, een soort van zijn...
Ik zie mensen die zichzelf overeind houden.
We volgen een lijn. De muziek moet ruimte zijn.
We zijn niet alleen dat is een grote ontdekking;
Het gaat niet om de individuen. We zijn een groep!
2 mensen die bewegen en 1 mens die cello is:
de klankmuziek is ook een persoon van de groep;
de ruimte ook, dus de groep wordt steeds groter
want de doodsportretten zijn er feitelijk ook.

De Kromming
Al die uitspraken zijn zonder context nog steeds wel aardig maar krijgen in de context van het maakproces een grote betekenis. De uitspraken zijn van Sarah met wie we voor het eerst repeteren, van Barbara en van Nelleke en van mij. Nelleke Verweij komt op het eind kijken naar de laatste improvisatie. Sarah is er dan net. Dit is de eerste keer dat we de muziek improvisatie de beweging laten volgen. Ik wil per se tot frustratie van Sarah geen initiatief vanuit het cellospel. Aan het eind is ook helder dat de muziek een persoon is en best stil kan zijn en ‘lawaai’ mag maken zoals de 2 bewegers omdat het anders een herhaling is van dezelfde ‘persoon’, terwijl er ‘zovelen’ zijn.

Als eerste stap is het erg belangrijk realiseerde ik me de muziek niet overheersend te laten zijn voor de beweging. De muziek gaat het 2e deel wel leiden. Maar nu met dit 1e deel participeert en is de muziek een ruimte als medespeler. We merken meteen dat we de focus en de ruimte kwijt raken als we met muziek en kijker improviseren. We hebben wel de ruimte gedefinieerd als een lijn die op het eind een boog maakt (als een parallel met de portretten galerij in het museum) maar we worden nu verward hoe we de kijker en het vaste punt van de cello moeten plaatsen en hoe we ons daartoe verhouden. Dit is nog niet niet eerder tastbaar geworden.
Zaterdag in de Kapel is de ruimte minder licht maar ook hier zal de performance ‘losgezongen’ zijn van de feitelijke plaats waar de performance voor gemaakt wordt.

Vanwaar kijken de kijkers?
En: laten we het aan de kijkers over om zich zelf een perspectief van kijken te verschaffen (zoals in het museum als je de portretten bekijkt). We kiezen wel voor al aanwezig zijn en in onze concentratie in de ruimte te lopen als de kijkers binnenkomen. De stilte – het stilstaan is begin van bewegingscompositie op de lijn die we nu hebben uitgezet.

De jas
De titel geleende lichamen leest alsof je een jas aantrekt voor de weinige tijd dat je gegund wordt. De jas moet weer terug. Je leent je lichaam voor de tijd van je leven.
Je maakt het passend maar toch is elke dag anders; Het is maatwerk en je doet er alles aan om het bij te houden maar je hebt er niet alle controle over en je bent het nooit helemaal.
Tot ie je verraadt en je je eigen lichaam niet meer terugweet

Even kort voor na en de wijzers liggen in de kreukels. Zo hebben we het ook over tijd. De curve. ‘Die Kurve’. Tijd van hoelang maar ook hoeveel dus met welke dichtheid de zaken passeren en daardoor lijkt de tijd oneindig en dan weer kort. In Duitsland kennen ze een antwoord op de vraag Hoe laat is het? Die luidt ongeveer zo in Nederlands: Even kort voor na en de wijzers liggen in de kreukels. De opgerekte tijd kom je ook tegen als je zelf speelt en onbeweeglijkheid nastreeft. De intensiteit verdicht zich.
Hoe lang duurt een eeuwigheid?

Oud
Deze repetitiedag begon ik alleen en studeerde enige tijd op de essentie van de verplaatsing. Hoe je van punt naar punt gaat, welke inzet de kwetsbaarheid en het dunne lijntje helder maken en welke vorm teveel naar buiten uitdrukt. Ik praat en leg mezelf uit wat ik doe terwijl ik het doe. Later met Barbara geef ik het aan. We hebben veel pret. Bij het terugkijken moeten we zelf steeds lachen omdat het én spannend is én ook komisch. We hebben het over hoe oude mannenruggen zijn en dat oude vrouwen meer in het bekken zakken. We geven elkaar voorbeelden. En lachen weer.
We spelen geen oude mensen. We spelen de abstractie in de beweging. We proberen de hapering te vangen, de fysieke bewogenheid. De vergankelijkheid, de aftakeling. We spelen eigenlijk niet. We bouwen een constructie van bewegingen die elkaar volgen. Onze focus is als in een cocon. Zonder betekenis uit te drukken of te onderstrepen is ze meer naar binnen. Alsof je niet in de ruimte van binnen naar buiten vergroot Maar alsof je de ruimte naar binnen zuigt. De intensiteit is dan groter in het kleine.

Barbara is jong. Ik ben oud. Onze lichamen verschillen zeer veel. Barbara Ebner is een heel getalenteerde beweger - dans maker die veel gevoel heeft voor het niet idioom en het construeren. Ze heeft beslist een mime gen vind ik. We hebben al eerder in ‘Wandelende Woorden’ samengewerkt. Sarah Walder is cello. Zij is aankomend fysiotherapeute maar vooral een zeer begenadigd celliste. Soms gaan we samen met Tis Marang contrabassist een concert doen voor een kleine groep fysiotherapeuten. Ik doe dan een soort van uitleg performance van mime en mime met hen al improviserend over en weer langs grillige lijnen. Sarah heeft het druk deze komende maanden want ze verdient haar brood (teff of quinoa zonder gluten) met cellospelen en deze maanden is er naar cello spelers veel vraag vanwege de dood en het geloof.

Klei
Sarah vraagt dan plots Hoe wil je mij? Zwart of kleur? Misschien de kleur van de cello? Of een soort van lang nachthemd dat tijdloos en enigszins versleten is alsof je vanuit slaap komt.
We hebben eerst een proef gedaan hoeveel klei op onze lichamen als kostuum. Een dunne laag volstaat en laat het lichaam net meer zien in zijn transparantheid en abstractie. Ik kies voor een lang paarsachtig chique mannen overhemd, waardoor mijn armen nog langer lijken en los van het lichaam zijn. Het overhemd is vanaf een bepaalde leeftijd een soort uniform voor mannen. Zonder broek weifelt het om aangekleed of uitgekleed te zijn. Barbara heeft een gekleurde jurk die ze ooit zelf maakte vanuit een dunne wollen deken. Het heeft flappen aan de zij en de einden zijn voor en achter anders doordat de stof niet langer was. Het lijkt onaf en is niet een jurk maar meer een omhulsel. De kleuren passen goed bij elkaar. Daaronder en daarboven is de huid ingesmeerd met kleiwater. Als het opdroogt verstijft de huid en ontstaan scheurtjes.
Er is daardoor aandacht voor de sculptuur van het lijf.

‘t onverwachte.
Ons bewegingsspel is richting Noh, ook door de keuze van het krijtwitte en krakelee van de klei.
Het vallen en terugpakken ontwikkelt zich in de vormen. Tijdens het lopen, met armen, met borstkas, hoge schouders, handen, en toevallige aanrakingen. Een continue hapering die zich doorzet. Maar zodra het zich manifesteert als een terugkomende herhaling of muzikaliteit is het weg en drukt de ritmiek ervan iets anders uit of lost de spanning in. De concentratie en de dichtbij focus met ogen die niet betekenis geven of commentaar luistert nauw. Zodra de ogen zich meer buiten een bepaalde cocon willen hechten gaat het lijf anders mee. Jezelf continu betrappen en in gedachten volgen wat er gebeurt. Van punt naar punt. Afbreken, opbouwen, vallen, herstellen, doorzetten, stil en verder. Het komt er direct uit in het hier en nu zonder voorgenomenheid. Hoe houd ik de dynamiek onvoorspelbaar en het kwetsbaarst? Bij elkaar aanraken is het toeval belangrijk. De ander als een ruimte (beperking) tegenkomen en er niet op ingaan. We hebben tijd nodig om het te laten ontstaan. Die voorgenomen 6 minuten worden daardoor heel spannend. We zijn er al vooraf en lopen – zijn als deel van de ruimte. Je kunt in dit geval niet opkomen, gaan staan en dan beginnen. Dat er uiterlijk misschien heel weinig gebeurt maar innerlijk heel veel en dat de kijker dit beseft bij zijn eerste binnenkomen. Het blijkt dat we nu al ruim 13 minuten improviseren. Hoe gaan we de tijd regelen.

Eindrucktanz? (of indrukdans)
Ausdrucktanz, moderne dans, bewegingstheater, mime, mime corporel, Noh theater, Martha Graham of Cunningham dans, Butoh dans, klassieke dans, postmoderne dans, moderne mime, performancedans of dansperformance. We praten over bewegingsdisciplines en over de behoefte er steeds andere specifieke namen aan te geven. Barbara doet geen dans, maar wat dan wel. Ik doe geen mime, maar wat dan wel. Bestaat er ook Eindrucktanz? Of beter: indrukdans. De gedachten achter al die namen en benaderingen heeft direct te maken met de ruimte naar buiten en naar binnen. Hoe het fysiek zich manifesteert is een medium op zich.

Ik vind mezelf het beste terug in lijfelijke poëzie. Barbara typeert: ze heeft altijd de associatie bij mij dat haren en de vingers hetzelfde zijn.

Uitnodiging korte presentatie 'Geleende Lichamen'

Remember Me

Een Pratende Mimende Man

Rust en fysiek bewogen
Zoveel rust in het museum op maandag. Ik ben in de koepelzaal van het mmka – in de Jan van Herwijnen doodsportrettengalerij. Samen met Emmy Chau die videoverslag doet en schetsen maakt. Later met Barbara Ebner die onderweg is met vrachtwagen vanuit Duitsland en later op de middag inkomt. We sluiten ons de hele dag op in het museum. Ik onderzoek de dood. Dat wil zeggen ik onderzoek hoe ik samen met Barbara Ebner en Anoushka Wielink de doodsportretten omzet in een lijfelijke performance. Dit deel ‘focused’ op Het Lichaam. Het zal 6 minuten duren. De presentatie van het 1e deel wordt a.s. zaterdag om 15.30uur in CultuurKapel – Huis van Puck voor een kleine schare geïnteresseerden/genodigden. Ik wil in totaal 3 delen maken – onderzoeken: lichaam, geest en ziel als een drieluik schildering. Waarom 6 minuten? We willen niet de illusie van een ingevuld verhaal of een theater stuk – we willen onze vinger proberen te leggen op de fysieke aanraking die de doodsportretten teweeg brengen. Fysiek bewogen. Daar ontkom je niet aan bij een wand vol Herwijnen. Hoewel het er maar 14 zijn van de 20tal die hij indertijd in het Mortuarium schilderde. Ik ken de schilderijen via digitale reproductie. Ik heb de expositie expres niet eerder bezocht en laat ruimte – samenstelling – licht – intensiteit op me in werken.
Het gaat me om jezelf betrappen in het maakproces. Meestal ben ik al ver bezig over de eerste impulsen heen te verbeelden en te maken naar een eindresultaat/vorm/invulling. Nu probeer ik de stappen bloot te leggen.

Remember me
Remember me
Forget my fate
Thy hand Belinda
Darkness shades me
On thy bosom let me rest
More I would but death invades me
Death is now a welcome guest
When I am laid, am laid in earth
May my wrongs create no trouble
No trouble in thy breast

1689 Henry Purcell, opera Dido en Aeneas: vlak om de hoek klinkt dit operafragment om de zoveel tijd uit een klein speakertje. Maakt onderdeel uit van totaaltentoonstelling en zeer aanwezig op deze maandag.

Ik maak gebruik van mime corporel in mijn fysieke vertaalslag.
- Eerste impuls:
Rondgang en licht laten me telkens van links naar rechts lopen
de verbreding bij het raam roept een belofte op; erachter zie je ook gefilterd door vitrageafscherming de schaduwen van een bomenpartij

- Tweede impuls:
Ik doe alles uit en mime langs de portretten
het is een langzame loop met veel ingehouden tegenkracht
met vastpakkende versnellende armen, handen, dan weer los, met adem vrij en laat lijf vallen loodrecht om dan even later de spanning weer op te vangen en als een worsteling verder bouwend van punt naar punt, handen die zich vormen als knuistjes om jezelf vast te houden?
Overgave in open handen, hoog opgetrokken schouders terwijl de armen gelaten hangen, gekruist over elkaar met de handen geopend naar buiten, een lange hals partij die zich laat zien in kwetsbaarheid, een smalheid in lopen en spanning die evenzo ‘t kwetsbare en broze in zich draagt. Het zijn voorbeelden van vormen maar vooral van intensiteit en articulaties, vormen van aanraking, vertaling van abstracties in de muziek van beweging.

Een pratende mimende man
Waar is mijn blik? Waar zijn de ogen?
Wat doe ik met naar buiten? Blik is dichtbij, zacht, niet starend, niet vragend, geen commentaar, dichtbij maar niet weg, niet hechtend en niet betekenis aangevend door het kijken.
Het glijdt overal langs, druppelt, verwondert zich in het klein, volgt, geeft richting aan ruimte, is ruimte. Een cocon. Dat werkt ook zo voor grotere gebaren of poses. Ze worden tot pathetiek of voluit ausdrucktanz als het doorgezet wordt in ogen en expressie.

Dan ga ik naar de grond en vorm mezelf in een hoekje of zittend of liggend. Alsof ik bescherming zoek. En dan kruip ik in de uitdrukkingen, de spanning in de portretten zelf. Ik probeer de spanning uit van de gezichten, de laatste inademing en het weglaten lopen van de adem zonder de spanning los te laten. De ogen stil dichtbij. Sommige delen van het gezicht hangen door het gewicht en positie sterk opzij of naar achter. Terwijl ik het doe beschrijf ik wat ik doe. Ik blijf ook docent. Het is intrigerend en ook grappig om terug te zien op videofragmenten die Emmy maakt: een pratende mimende man.

Een soort zijn
Ik leg uit dat het vooral een soort zijn is dat ik zoek en niet een expressie/uitdrukking.
Er zit niet per se pijn in de schilderijen. Je ziet een worsteling, je ziet het verraad van het lichaam dat niet zo sterk is dat het kon doorgaan. Het vlies tussen er zijn en er niet zijn is dun. De schoonheid ook van vergankelijkheid is de onmacht en het opgeven. Dat kwetsbare smalle lijntje. De portretten hebben andere kleuren. Bij een aantal heb je een soort lichtere stralenaura om het hoofd alsof ze het lijf naar boven verlaten, en bij andere portretten is er door de achtergrond kleur en schakering en ritmiek een beweging ontstaan die lijkt alsof de persoon over de zee weggaat. Perspectieven zijn bij elk portret anders. Er is 1 groot liggend doek van een gehele man. Als een kroon hangt dit doek boven de andere 13 portretten. Er is een keuze in volgorde. Voor mij is het eerste portret een soort wachter. Deze lijkt ook het meest wakkere. Hij lijkt nog de hele galerij af te kijken. Als je dichterbij komt zie je hoe goed toch de verglaasde blik is getroffen.

Levend
Barbara vind de portretten meer een leven uitstralen. Het lijkt voor mij ook dat ze onderweg zijn – op reis. Ik kijk naar haar eerste impulsen in beweging als ze middags binnenloopt.
Zeer spannend om te zien dat we bijna de zelfde intensiteit en lichaamsdelen gebruiken zonder vooropgezet plan. We gaan een aantal improvisaties aan, uit proberen, en praten erover wat we tegenkomen. Vooral het loslaten, vallen en opvangen, als een hapering onderweg, onverwachts in een langzame verplaatsing is een abstrahering die het intieme en spanning en kwetsbaarheid in zich draagt. Ook de aanrakingen zonder betekenis van aanraking of gebaar door er met de ogen niet op in te gaan, brengt 2 lichamen bij elkaar en versterkt de hapering en intimiteit.
Het lijkt mime, het lijkt butoh, het lijkt dans. Woensdag gaan we hierop door. En zullen we Sarah en cello aan een eerste lijn confronteren. Meer hierover in mijn volgende blogverslag.

Geleende Lichamen

onderzoeksvraag
Toen Nelleke mij benaderde was ik enthousiast omdat de dood en de belichaming van de dood mij zeer intrigeren en eerder deed ik kleine onderzoeken met oude mensen die intensief over eten kunnen spreken en met overlijden waar ik zelf tegen alle normen in, de laatste adem van familie in klei figuren probeerde vast te leggen. Ook probeert WalkingFaces een intermediair te zijn en we doen projecten om vanuit beelden in musea of andere plaatsen een vertaling te maken die tastbaar en zintuiglijk is. Zelf stoor ik mensen vaak als ik kunst bezoek en begin dan wat te doen - te dansen - uit te drukken wat voor indruk de abstracte lijnen van bv. Constant of Picasso op me maken. Toch gebeurt daar iets dat ik als vertaling, belichaming performance zeer interessant vind. Terwijl alles erop gericht is de expressie van de getoonde kunst zo optimaal mogelijk tot zijn recht te laten komen, wordt het rechtlijnig en afgemeten en afgepast in de overdracht naar de bezoeker. Vreemd. De Heilige tempel van het museum, het ontzag voor de kunst en de kunstenaar? Wellicht. Ook het ongemak om te begrijpen hoe je je ten opzichte van een kunst uiting kan opstellen. En hoe je je als bezoeker kan en mag gedragen. Dat je een kunstwerk niet mag aanraken. Dat is eigenlijk van de zotte. Terwijl de hele kunst erop gericht is om zintuiglijk te zijn, een groot appel te doen op zintuigen, moet je je als bezoeker inhouden om van de taart af te blijven. Bij mij zingt het van binnen en komt er van alles op gang en dat wil ik graag delen. De dood is ontzagwekkend. Het moment zelf, De herinnering, en wat van die laatste adem is vastgelegd. De schoonheid van de vergankelijkheid. De zintuiglijkheid van de laatste adem. Vooral de schilderijen van Jan van Herwijnen zijn zeer dichtbij. En die schoonheid onderzoeken daar gaat het dan om. Hoe maak ik ze tastbaar. Hoe vertaal ik ze in een leven.
Een performance is een geschikt medium hiervoor. Het hier en nu moet een belangrijke rol spelen. De confrontatie ook. De doodsportretten benemen je de adem alsof jij het bent die in de verstilling meegevangen wordt. Ze laten je daarna in gedachten aan eigen pijn en afscheid wegdenken naar binnen. En je ziet weer de details voor je, elk moment dat telt en dat je in je hebt opgezogen, elk geluid dat versterkt werd.

Hoe ga ik dit vangen in een performance?
Meteen schoten er 3 grootheden in mijn hoofd - lichaam, geest en ziel. Een soort van heilige 3 eenheid. Maar ook echt het stoffelijke van het lichaam en de geest die uitdooft in de ogen en dan vertrekt naar elders. Het lichaam blijft achter. Het lichaam is geleend. Zo kwam ook de term geleende lichamen naar voren als titel voor het onderzoeksproject. Als het lichaam ouder wordt merk je ook dat het je steeds meer verraadt en je teleurstelt. Alles valt langzaam uit elkaar. Dat je ook voelt dat je in dat lichaam gevangen zit voor zo lang als het duurt. En de ziel. De ziel van het leven. De ziel en de zaligheid. De ziel van de dingen. De ziel is de betekenis. De ziel is de essentie. De ziel is onsterfelijk. De ziel is het morele en het intellectuele zelf. (t.o.v. passies en lust c.q. plezier en allerlei zintuiglijke aspecten van het menselijk bestaan) In het begrip ziel komen in allerlei culturen en talen de begrippen die adem, lucht, geur, wind en waaien betekenen. En zo is het onderzoek ook een onderzoek naar de dramaturgie: een 3 luik. Eerst het lichaam, dan de geest en dan overstijgend de ziel. Waar gaan we uitkomen? De 3 delen moeten elk autonoom kunnen ontstaan en kunnen bestaan om een helderheid te maken. Ze worden na elkaar als een opeenstapeling getoond.


mime corporel
Mime is huid, is adem, is ruimte. Het moment van beweging, het idee van aanraken, het zinderen van een geluidloze beweging, en het strekken van een been, het laten huilen van een arm. Mime is elke hapering van een stille gedachte. In de mime corporel is ruimte, textuur, intimiteit, huis, adem, momentum als een sculptuur, schilderij, gedicht, gezicht in het landschap. Als een tekening in de ruimte. De pure beweging en de zuiverste stilstand. De techniek is basis voor vele disciplines: van Commedia en Monty Python achtig spel tot Bauhaus geometrie maar ook Pantomime, Carvermime, Michael Jackson dansmime, Logging+Popping of Elecgtric Boogie, Breakdance enz. We leren lichaam en ruimte te articuleren in elk deel en we leren al die delen weer opnieuw samen te stellen als een schilderij, sculptuur, gedicht, een lied. We leren het lijf te laten spreken vanuit de spanning en intentie. We leren in het hier en nu te spreken vanuit de schoonheid van de beperking, en de schoonheid van de hapering. We leren dat ene moment te onderzoeken. We leren de stilte als beweging. We leren te laten zijn, te laten bestaan, in plaats van het te representeren. WalkingFaces maakt Lijfelijke Poezie.

klei lichaam ziel geleende lichamen geest cello
Klei is stoffelijk en geeft als een zintuiglijk kostuum een 2e huid die voor het spel versterkend werkt als naaktheid. De kwetsbaarheid zit in het krakelee als het opdroogt. Evenals het tijdelijke. Ik wil zoveel mogelijk puur en simpel werken. Dus weinig tot geen aankleding of verwijzing. De naaktheid zelf is onderdeel van de performance. Dat de cello voor mij de geest symboliseert - vertolkt ligt in de aard van het instrument. Het spreekt als geen ander vanuit de ziel en is als geen ander de boodschapper tussen het onsterflijke en het sterflijke. Het is zo abstract niet te vangen en toch intens voelbaar. Het vervliegt en is kwetsbaar. Het cello spel - de compositie - zal voor het 2e deel erg belangrijk en dominant zijn als vertrekpunt. In het eerste deel is het onhandige en stoffelijke en versleten lichaam uitgangspunt. In beide delen wil ik heel persoonlijk zijn. Intiem, dichtbij, confronterend. In het derde deel is dit overstijgender en met meer lichamen om zo over de dood heen te kunnen kijken.


workshop geleende lichamen inhoud
In de workshop komt vooral het gewicht en het lichaam aan bod. Het dragen van je gewicht letterlijk. Hoe. De essentie van de mime corporel komt natuurlijk aan bod. Fysiek theater en de expressie van het lichaam. Als een klein onderzoek zullen we als in een atelier experimenteren met enkele transformaties, vertalingen van spel. Eerst komen de meest elementaire delen aan bod zoals stop en motion(living statues) En we zullen een outline geven van de articulatie techniek en hoe je daarmee in de ruimte omgaat. Lijnen en assen dus. Maar ook de verbinding en de dynamiek van het lijfelijk spel. Hoe speel je een etude, een bewegingszin, een gedicht. Een aantal voorbeelden van eigen ontwerpen en een aantal opdrachten om zo te inspireren en te kijken wie er in mee kan.

eerste woorden die gestalte geven
Meestal ga ik met woorden en taal en beeld ook aan het werk. Ook dit keer. Ik ga er niet van uit dat er apart beeldend werk gemaakt wordt en gebruikt wordt in de performance. Immers - de expositie en de schilderingen - doodsportretten zijn er al. En daar richt ik me op. Maar het helpt wel om vanuit de verschillende ingangen tegelijk te ontwikkelen. Zo is WalkingFaces de laatste jaren aan het werk.

Woorden horen daar ook bij.

plooien aarzelingen herinneringen
de kleine dingen
stil en vol beweging
de rimpeling als je naast me lag
ben ik oude man vol rimpels
ben jij terugkijkend